Hoofdstuk 2 - Koetsenruijter & Slot Flashcards

1
Q

Welk tweeledig doel van het schrijfonderwijs onderscheiden Koetsenruijter en Slot?

A
  1. De student moet leren om een adequaat schrijfproduct af te leveren.
  2. De student moet leren om het schrijfproces zo efficiënt mogelijk te doorlopen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor eisen kunnen geformuleerd en verantwoord worden op basis van de pragma-dialectische argumentatietheorie? (Koetsenruijter & Slot)

A

Eisen die te maken hebben met de inhoudelijke aanvaardbaarheid van het betoog en eisen voor de presentatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat moet er naast de eisen nog meer geformuleerd worden? (Koetsenruijter & Slot)

A

Richtlijnen voor de wijze waarop aan de eisen voldaan kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een geïdealiseerd model van het schrijfproces? (Koetsenruijter & Slot)

A

Hierbij gaat men er vanuit dat het schrijfproces in werkelijkheid niet zo lineair verloopt of zou moeten verlopen. Het model is bedoeld om de verschillende deeltaken van het schrijfproces en de richtlijnen voor het uitvoeren daarvan op overzichtelijke wijze te rangschikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke fases van het schrijfproces onderscheiden Koetsenruijter en Slot?

A
  1. Opstellen argumentatiestructuur - zoekfase en schematische ordeningsfase
  2. Omzetten argumentatiestructuur in tekst - transformatie (additie, deletie, substitutie en permutatie)
  3. Nagaan in hoeverre de eerste versie aan de eisen voldoet
  4. Reviseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee belangrijke problemen doen zich voor bij het omzetten van de argumentatiestructuur in de tekst? (Koetsenruijter en Slot)

A
  1. Plaatsing van het standpunt in de tekst.

2. De volgorde waarin de argumenten worden gepresenteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarop wordt deletie meestal toegepast? (Koetsenruijter & Slot)

A

Op verzwegen argumenten uit de argumentatiestructuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van additie? (Koetsenruijter & Slot)

A

Hiermee kunnen er elementen aan de argumentatieve kern van het betoog worden toegevoegd, zoals een inleiding, een afsluiting en uiteenzettende tekstgedeeltes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manier kan additie betrekking hebben op de inleiding van het betoog (Koetsenruijter & Slot)?

A

Hiermee kan worden duidelijk gemaakt dat er sprake is van een verschil van mening en om welke type meningsverschil het gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat moet men nagaan in de revisiefase? (Koetsenruijter en Slot)

A

Of de tekst een adequate weergave vormt van de structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is permutatie? (Koetsenruijter en Slot)

A

Hierbij wordt een element verplaatst naar een andere plek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly