Hoofdstuk 2 - Peeck Flashcards

1
Q

Wat zijn ‘advance organisers’? (Peeck)

A

Dat zijn hulpmiddelen om de cognitieve structuur van een leerder optimaal geschikt te maken voor het opnemen van nieuwe leerstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent het als schema’s op verschillende abstractieniveaus kunnen staan? (Peeck)

A

Dat wil zeggen dat ze in andere schema’s ingebed kunnen zijn en zelf ook weer schema’s kunnen bevatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat een schema in de theorie van Anderson? (Peeck)

A

Uit ‘slots’ of ‘placeholders’; plaatsen die op een bepaalde wijze geïnstantieerd of ingevuld kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat onderscheidt elementen die een centrale plaats in het geactualiseerde schema innemen van elementen die een minder belangrijke invulplaats krijgen? (Peeck)

A

De eerstgenoemde zullen meer kans hebben onthouden te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke factoren naast structureel belang spelen nog meer een rol bij tekstbegrip? (Peeck)

A

Perspectief van de lezer, identificatie met bepaalde figuren uit het verhaal, lezersdoel etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke opmerking maakte Spiro met betrekking tot voorkennis in verband met het lezen van teksten? (Peeck)

A

De lezer haalt die inhouden uit een tekst die in verband met zijn voorkennis interessant of belangrijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn retrieval plans? (Peeck)

A

Het gegeven dat kennis van wat normale gang van zaken is in een bepaalde situatie de lezer in staat stelt in gedachten de normale sequentie te doorlopen om na te gaan of er in het verhaaltje iets over verteld werd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem enkele resultaten van onderzoeken naar hoe verschillen in mate van voorkennis het leerproces kunnen beïnvloeden (Peeck).

A
  • ## Een grote mate van voorkennis kan leiden tot een zekere vooringenomenheid bij informatieverwerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent het als een schema ego-verbonden is? (Peeck)

A

Systemen zullen eerder gebruikt worden naarmate ze beter geïntegreerd zijn in het totale, als ‘eigen’ ervaren kennisbezit van de persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn geheugenschema’s? (Peeck)

A

Een geheugenschema is een abstracte kennisstructuur in het langetermijngeheugen die een representatie vormt van eerder opgedane kennis. Een geheugenschema bestaat uit ‘slots’ of ‘placeholders’ waarin nieuwe informatie kan worden ondergebracht en waaruit oude informatie kan worden opgevraagd. Schema’s kunnen zelf ook weer schema’s bevatten, ze brengen daarmee dus ook hiërarchie aan in de informatie die in de slots wordt ingevuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is belangrijk bij het opnemen van informatie volgens de theorie van geheugenschema’s? (Peeck)

A

Dat de meest relevante voorkennis (het best passende schema) wordt geactualiseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly