Belangrijke punten (dit zijn definities en onderwerpen die vaak op het tentamen terug zijn gekomen) Flashcards

DIT WORDT NOG BEWERKT!

1
Q

Wat zijn geheugenschema’s? (Peeck)

A

Een geheugenschema is een abstracte kennisstructuur in het langetermijngeheugen, die een representatie vormt van eerder opgedane kennis. Een geheugenschema bestaat uit ‘slots’ of ‘placeholders’ waarin nieuwe informatie kan worden ondergebracht en waaruit oude informatie kan worden opgevraagd. Schema’s kunnen zelf ook weer schema’s bevatten, ze brengen daarmee dus ook hiërarchie aan in de informatie die in de slots wordt opgevuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg aan de hand van de formule die Brown en Levinson hanteren uit hoe gespreksdeelnemers bepalen welke beleefdheidsstrategie ze zullen toepassen bij het uitvoeren van een bepaalde gezichtsbedreigende handeling.

A

Volgens de beleefdheidstheorie schatten deelnemers eerst het gewicht in van de handeling. Dit gewicht wordt bepaald door het eventuele machtsverschil tussen gesprekdsdeelnemers (hoe machtiger een gespreksdeelnemer is ten opzichte van de andere deelnemers, hoe kleiner het gewicht van de handeling), de inbreuk van de handeling op zich (hoe groter die inbreuk, hoe groter het gewicht) en de sociale afstand tussen de deelnemers (hoe groter die afstand, hoe groter het gewicht). Nadat de gespreksdeelnemers het gewicht van hun handelingen hebben ingeschat, zullen ze bepalen welke beleefdheidsstrategie ze het beste kunnen gebruiken om hun handeling te verrichten. Daarbij geldt: hoe groter het gewicht van de handeling, een des te ‘indirectere’ beleefdheidsstrategie de gespreksdeelnemer zal kiezen en een strategie die meer en meer ‘omhaal’ omvat in de formulering van de handeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie hoofdelementen bevat het model van Flower en Hayes? (Flower en Hayes)

A
  1. De taakomgeving (alles buiten de schrijver zelf)
  2. Het lange termijn-geheugen (hierin zit kennis opgeslagen van het publiek, het onderwerp en over de schrijfplannen)
  3. De schrijfprocessen zelf (de subprocessen plannen, vertalen en herzien)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem drie gunstige eigenschappen van het model van Flower en Hayes (Flower en Hayes)

A
  1. Het model is vrij specifiek aangaande de te onderscheiden processen.
  2. Het model specificeert de wisselwerking tussen de te onderscheiden processen
  3. Met het model kan men inzicht krijgen in de verschillen tussen goede en slechte schrijvers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke drie soorten plannen onderscheiden Flower en Hayes? (Flower en Hayes)

A
  1. Retorische plannen - vaststellen wat het te bereiken doel is.
  2. Inhoudsplannen - plannen voor wat je wilt gaan schrijven
  3. Procesplannen - niet gericht op het schrijfproduct maar op het proces zelf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem een verschil tussen goede en slechte schrijvers qua planning (Flower en Hayes)

A

Goede schrijvers schrijven vooral vanuit retorische plannen. Ze stellen zichzelf hierbij een overkoepelend doel voor ogen waardoor ze doelgerichter schrijven. Slechte schrijvers schrijven vooral vanuit inhoudsplannen en denken daarbij op zinsniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem een verschil tussen goede en slechte schrijvers qua formulering. (Flower en Hayes)

A

Goede schrijvers hebben weinig moeite met formulering van woorden en zinnen. Eventuele problemen met spelling stellen ze uit. Slechte schrijvers hebben wel moeite met formulering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van het schrijfmodel van Flower en Hayes? (Flower en Hayes)

A

Het schrijfmodel van Flower en Hayes is bedoeld om de cognitieve processen weer te geven die plaatsvinden bij het schrijven van een tekst. Op basis van dit model kan bepaald worden hoe goede schrijvers teksten schrijven en kan het schrijfonderwijs daarop worden aangepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly