Hoofdstuk 17 - De Liefde Flashcards
1
Q
To participate in
A
Meedoen aan
2
Q
To believe
A
Geloven
3
Q
To reach
A
Bereiken
4
Q
The reason
A
De reden
5
Q
The date
A
Het afspraakje
6
Q
To like someone
A
Iemand leuk vinden
7
Q
Rather, preferably
A
Liever
8
Q
Forward
A
Vooruit
9
Q
- To draw 2. To sign
A
Tekenen
10
Q
To blush
A
Blozen
11
Q
To pass by
A
Voorbijkomen
12
Q
Meanwhile
A
Inmiddels
13
Q
To prevent
A
Voorkomen
14
Q
To think up
A
Bedenken
15
Q
The excuse
A
Het smoesje
16
Q
In advance
A
Alvast
17
Q
Even
A
Zelfs
18
Q
The love relationship
A
De verkering
19
Q
Not even
A
Niet eens
20
Q
To kiss
A
Kussen
21
Q
To have experience with
A
Ervaring hebben met
22
Q
Tough
A
Stoer
23
Q
One more time
A
Opnieuw
24
Q
To wonder
A
Zich afvragen
25
To comfort
Troosten
26
The true love
De ware liefde
27
The serious relationship
De serieuze relatie
28
To win a person’s heart
Iemand veroveren
29
To make the first move
De eerste stap zetten
30
Do you want to go out with me?
Wil je met me uit?
31
Ik have an eye on you
Ik heb een oogje op je
32
To be brokenhearted
Liefdesverdriet hebben
33
The tears
De tranen
34
To cry
Huilen
35
To break up
Het uitmaken met iemand
36
To dump
Dumpen
37
The sadness
Het verdriet
38
I have someone else
Ik heb iemand anders
39
I already have someone else
Ik ben al bezet
40
Farewell
Vaarwel