Chapter 15 - De Uitdaging Flashcards
1
Q
The customs
A
De douane
2
Q
Such (with singular)
A
Zo’n
3
Q
Such (with plural)
A
Zulk
4
Q
Such, those kind of things
A
Dergelijk /
Soortgelijk /
Dusdanig/
Zodanig/
5
Q
The one (person)
A
Degene /
Diegene
6
Q
That
A
Datgene
7
Q
The classroom
A
Het klaslokaal
8
Q
The requirement
A
De eis
9
Q
The experience
A
Meemaken
10
Q
The copybook
A
Het schrijft
11
Q
To have a meeting
A
Vergaderen
12
Q
The remote control
A
De afstandsbediening
13
Q
The heated seats
A
De stoelverwarming
14
Q
The attic
A
De zolder
15
Q
To deal with, to treat
A
Behandelen
16
Q
The needle
A
De naald
17
Q
The thread
A
De draag
18
Q
Enormous
A
Enorm
19
Q
Childish
A
Kinderachtig
20
Q
The secondary school
A
De middelbare school
21
Q
The loss
A
Het verlies
22
Q
Indicate (here)
A
Aangeven
23
Q
To provoke, to stir up
A
Iemand ophitsen
24
Q
Somewhat, rather
A
Enigszins
25
Drag along
Meeslepen
26
To be carried away, fall for
Zich laten meeslepen
27
To tease
Plagen
28
The joke
Het geintje
29
Strange
Vreemd
30
To pile it up, to add more
Ergens een schepje bovenop doen
31
To handle someone
Iemand kunnen hebben
32
To stand out
Ergens met kop en schouder bovenuit steken
33
The runner
De hardloper
34
To look up
Opzoeken
35
A piece of cake
Een makkie
36
To yield to, to give in
Zwichten voor
37
To schedule
Inplannen
38
To be better than expected
Meevallen
39
To spend
Doorbrengen
40
The way
De manier waarop
41
Imagine:…
Stel:…
42
The environment
De omgeving
43
To accompany
Meelopen met
44
Floaty, hippie
Zweverig
45
Unclear
Onduidelijk
46
To disappoint
Teleurstellen
47
As well as
Zowel… als
48
The itch
De jeuk
49
The fact
Het feit
50
The insecurity
De onzekerheid
51
By nature
Van nature
52
In conclusion, finally
Tot slot
53
Convince, persuade
Overhalen
54
Encourage, cheer on
Aanmoedigen
55
To support
Steunen
56
To fight for
Vechten voor
57
To make an effort
Zich inzetten voor
58
To be driven, passionate
Gedreven zijn
59
To see the potential
Ergens iets in zien
60
To have the courage
De moed hebben
61
To have the guts
Het lef te hebben
62
To take a risk
Risico nemen
63
To admire
Bewonderen
64
To have the tendency to
De neiging hebben tot
65
To make a problem
Ergens een probleem van maken
66
The impress
De indruk
67
To impress
Indruk maken op
68
The achievement
De prestatie
69
To take action
Actie ondernemen
70
To put energy in
Energie stoppen in
71
To get energy from
Energie krijgen van
72
The perception
Het inzicht
73
To have insight in
Inzicht hebben in
74
The influence
De invloed
75
To influence
Invloed hebben op
76
The positive outcome, result
De goede afloop
77
To toast to
Proosten op
