Chapter 18 - de prestatie Flashcards
The tower
De toren
To play chess
Schaken
Clear
Helder
One and a half
Anderhalf
The changing room
De kleedkamer
Early
Vroeg
To squeak. To whine
Piepen
Then you’ll change your tune
Dan piep je wel anders.
To fail
Afgaan
At least
Tenminste
To shut up
De mond houden
To come to regret
Spijt krijgen van
The track
Het parcours
The thought
De gedachte
To make a person change their mind
Iemand op andere gedachten brengen
The guy, the dude
De vent
The winner
De winnaar
To dream about / of
Dromen over / van
The grandstand, the gallery
De tribune
The ode
De ode
To pay tribute
Een ode brengen aan
To laze out, to lounge around
Luieren
Can not ignore
Ergens niet omheen kunnen
It’s all about. To circle
Draaien om
The business world
Het bedrijfsleven
The private life
De privé-sfeer
To dislike
Een hekel hebben aan
To determine, to define
Bepalen
To lounge around, to do nothing much
Niksen
To lounge around, to diddle daddle
Lummelen
It’s time for
Het is de hoogste tijd w
To be wrong with
Mis zijn met
To combine, bring together
Koppelen aan
To announce
Melden
Non stop
Continu
To empty
Leegmaken
The path
Het pad
To come on your way
Op je pad komen
Vegan
Veganistisch
The straw
Het rietje
To charge
Opladen
Familiar
Vertrouwd
To stress
Stress krijgen van
If necessary
Desnoods
Tired but satisfied
Moe maar voldaan
To fall asleep
In slaap vallen
The slacker
De lapzwans
To make an outmost effort
Alles op alles zitten
Accomplish
Iets voor elkaar krijgen
To succeed in
Slagen in
To drive for
Streven naar
Conquer
Overwinnen
The victory
De overwinning op
To influence
Beïnvloeden
To develop
Ontwikkelen
Meaningful
Zinvol
Pointless
Zinloos
To fail
Falen in
The failure
De mislukking
To confront with
Confronteren met
To be overworked
Overwerkt zijn
To give up. To report
Opgeven
To let go of
Loslaten
To grab
Grijpen naar
To aim at
Zich richten op/
Gericht zijn op
The real go getter
De doorzetter
Satisfied, fulfilled
Voldaan