Chapter 13 - De Kennismigrant Flashcards
1
Q
To receive
A
Ontvangen
2
Q
The ancestors
A
De voorouders
3
Q
The negotiation
A
De onderhandeling
4
Q
Apparently
A
Blijkbaar
5
Q
To hire
A
Inhuren
6
Q
To be registrated
A
Geregistreerd staan
7
Q
The sponsor
A
De referent
8
Q
To agree
A
Overeenkomen
9
Q
Apply, count
A
Gelden
10
Q
To get to work, to start
A
Aan de slag gaan
11
Q
- To take time 2. To confiscate
A
In beslag nemen
12
Q
Final
A
Definitief
13
Q
To require / the requirement
A
Vereisen / de vereiste
14
Q
- Adjustment 2. Adaptation
A
De aanpassing
15
Q
To adapt to
A
Zich aanpassen aan
16
Q
To intend
A
Van plan zijn om
17
Q
To decrease
A
Verkleinen
18
Q
The measure, the rule
A
De maatregel
19
Q
The regulation
A
De regeling
20
Q
To decrease (in length?)
A
Verkorten
21
Q
Attract
A
Vertrekken aan
22
Q
The option
A
De mening
23
Q
Locally known as, slang
A
In de volksmond
24
Q
The authorities
A
De overheid
25
The cost of living
Het levensonderhoud
26
The reimbursement
De vergoeding
27
As far as I’m concerned
Wat mijn betreft
28
On the one hand…
On the other hand …
Aan de ene kant…
Aan de andere kant…
29
The government and king
De regering
30
The transition
De overgang
31
At least
Op z’n minst
32
The employment contract
De arbeidsovereenkomst
33
Public
Openbaar
34
To add
Aanvullen met
35
Additional
Aanvullend
36
The science
De wetenschap
37
Scientific, academic
Wetenschappelijk
38
To depend on
Afhangen van
39
The position, the job
De aanstelling
40
To appoint
Aanstellen
41
1. Independent 2. Self-employed
Zelfstandig
42
The proof
Het bewijs
43
1. The relation between 2. The cooperation
Het verband tussen
44
The duration
De duur
45
The employment
Het dienstverband
46
To file, handle
Indienen
47
The decision
Het besluit /
De beslissing
48
To decide
Beslissen
49
Valid
Geldig
50
The law
De wet
51
Legal
Wettelijk
52
To hire
In dienst nemen
53
Obligatory
Verplicht
54
The importance
Het belang
55
To have an interest in smth
Belang hebben bij
56
To be located
Vestigen
57
To reside, to settle, to establish
Zich vestigen in
