Het milieu Flashcards
1
Q
les déchets
A
het afval, het vuilnis
2
Q
trier
A
sorteren
3
Q
la poubelle
A
de vuilnisbak
4
Q
le park à container
A
het containerpark
5
Q
la collecte des déchets
A
de afvalinzameling
6
Q
collecter
A
inzamelen
7
Q
le camion poubelle
A
de vuilnisauto/wagen
8
Q
jeter
A
gooien
9
Q
ramasser
A
ophalen
10
Q
le composte
A
het/de compost
11
Q
faire du composte
A
composteren
12
Q
en veille
A
in slaapstand zetten
13
Q
l’effet de serre
A
het broeikaseffect
14
Q
le réchauffement de la terre
A
de opwarming (van da aarde)
15
Q
l’environement
A
het milieu
16
Q
la pollution
A
de vervuiling
17
Q
polluer
A
vervuillen
18
Q
gaspiller
A
verspillen
19
Q
trier les déchets
A
het afval sorteren
20
Q
les PMC
A
de PMD
21
Q
le papier
A
het papier