HC.9 Tumoren van het bewegingsapparaat Flashcards

1
Q

Hoe noem je tumor van bot?

A

Osteom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tumor in kraakbeen?

A

Chondroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer noem je het en fibroom?

A

Vezelig/fibreus weefsel, maar geen bot/kraakbeen weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke symptoom is een signaal om te checken voor tumor?

A

Nachtelijke pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer komen de maligne tumoren van bot het meest voor?

A

Kinder leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke algemene vragen kan je jezelf stellen bij radiologie van bottumoren?

A
  • Waar zit de tumor?
  • Hoe groot is de tumor?
  • Hoe kenmerkt zich de overgangszone van tumor naar
    normaal bot?
  • Hoe is de compositie van de tumormatrix?
  • Welk type botdestructie is er?
  • Hoe kenmerkt zich eventuele periostreactie?
  • Is er weke delen betrokkenheid?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee vragen moet men zichzelf stellen?

A
  • Wat doet de tumor met het bot?
  • Wat doet het bot met de tumor?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke bottumor komt vrijwel niet voor bij patiënten met nog open groeischijven?

A

Reusceltumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is chondroblastoom typisch gelokaliseerd?

A

Epifysairschijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zitten botcysten het vaakst?

A

Proximale humerus of femur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer heeft een tumor een smalle overgangszone?

A

Als het heel scherp begrensd is, het groeit langzaam

Meestal benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer brede overgangszone?

A

Heel vaag begrensd, groeit snel.
Meestal maligne!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke kenmerken zijn suggestief voor een kraakbeentumor?

A

Sclerose/calcificering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke kenmerken kan tumorweefsel nog meer hebben?

A

calcificaties, lytisch, melkglas, sclerotisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke types van botdestructie zijn er?

A
  • Moth eaten: alsof motten hebben gegeten ervan
  • Permeatief: Tumorcellen woekeren tussen botbalkjes
  • Geografische begrensd: langzame groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk type periostale reactie?

A
  • Gelammelleerd bot: uienschil vorm
  • Solide
  • Codman triangle: Bot groeit zo snel door dat het periost als een los lapje op de tumor gaat liggen en er vervolgens direct desmale verbening optreedt.
  • Sunburst: Je ziet loodrechte spiculae
15
Q

Welke kenmerken horen bij maligne groei?

A
  • Moeilijk in te schatten waar tumor eindigt
  • Snelle groei, Codman triangle, sunburst
  • Brede overgangszone
  • Verstoorde periostale reactie
  • Zacht tumorweefsel
16
Q

Welke kenmerken horen bij benigne groei?

A
  • Geografisch begrensd
  • Langzame groei
  • Smalle overgangszone
  • Weinig/compacte periostale reactie
  • Geen zacht tumorweefsel
17
Q

Waarom niet prikken in een spier bij een biopt?

A

Er kunnen entmetastase optreden (je laat tumorcellen achter in de spier als je de naald terugtrekt)

18
Q

Wat betekent marginaal?

A

Net een randje reactief weefsel om de tumor ook meenemen

18
Q

Wat betekent intralesionaal?

A

In het tumor opereren, dus je gaat van binnen bijvoorbeeld wegschrapen (curettage)

19
Q

Wat betekent radicaal?

A

Hele compartiment eruit halen

20
Q

Wat wordt bedoelt met wijde excisie?

A

Nog een stuk gezond weefsel om de tumor weghalen

21
Q

Oke samengevat welke soorten excisie en wanneer gebruiken?

A

Intralesionaal: benigne
Marginaal:
Wijde excisie: hooggradige maligniteit
radicaal: agressieve tumor