HC 19 Neonatale screening voor SCID Flashcards

1
Q

Wat zijn kenmerken van screening?

A
  • In vroege fase opsporen
  • Asymptomatische individuen
  • Eenvoudige test
  • Hoge sensitiviteit
  • Positief resultaat = vermoeden
  • Lage kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van diagnostiek?

A
  • Ziekte vaststellen
  • Symptomatische individuen
  • Mogelijke invasieve methode
  • Hoge specificiteit
  • Positief resultaat = diagnose
  • Hogere kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aan welke criteria moet een screening voldoen?

A
  • Belangrijk gezondheidsprobleem
  • Behandeling beschikbaar
  • Vroege symptomatische fase
  • Vroege opsporing resulteert in betere uitkomst
  • Kosten effectief
  • Acceptabele test beschikbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt SCID screening?

A

TREC assay
- Bloed ponsje in filter plaat
- DNA uit gewassen ponsje elueren
- Analyse van DNA met PCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werd het nut van SCID screening onderzocht?

A

SONNET studie
- Ging niet over effectiviteit voor patiënt, maar om kosten en logistieke uitdagingen, follow up etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verloopt een positieve SCID screening?

A
  • Hielprik
  • Verwijzing door NHS naar kinderarts immunoloog (fenotypering)
  • SCID panel en klinisch geneticus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom zijn er veel nevenbevindingen bij SCID screening?

A

Detecteert niet specifiek SCID maar te lage hoeveelheid T cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke sociale en ethische aspecten kwamen uit het onderzoek naar SCID screening?

A

Verwijsprocedure wordt als negatief ervaren -> tandem telefoongesprek met huisarts en kinderarts immunoloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke typen nevenbevindingen zijn er?

A
  • Actionable: behandeling nodig
  • Non actionable
  • Vals positieven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn mogelijkheden om nevenbevindingen te verminderen?

A
  • Verlagen cut-off waarde
  • Andere primer/probe set
  • Second tier test
  • Aanpassen verwijsschema
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe is het verwijsschema aangepast na het onderzoek?

A
  • TREC < 2 doorverwijzen
  • TREC 2-10 tweede hielprik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de uitdagingen van SCID screening?

A
  • Ouderperspectief
  • Nevenbevindingen
  • Vals positieven
  • Kosteneffectiviteit
  • Uniforme definitie en classificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly