HC 11 Granulocyten functietesten Flashcards

1
Q

Hoe verloopt fagocytose?

A
  • Antistof binding
  • Complement activatie
    -> Opsonisatie is essentieel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn indicaties voor diagnostische testen naar neutrofiel dysfunctie?

A
  • Recidiverende infecties van huid, organen of bot / ongewone presentatie
  • Bacteriele infecties niet te verklaren door neutropenie of humoraal defect
  • Schimmelinfecties niet te verklaren door neutropenie of T cel defect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de chemotactische respons?

A

Op plaats van ontsteking worden chemotactische factoren gegenereerd die neutrofielen aantrekken -> gradient concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe vindt rekrutering van neutrofielen plaats?

A
  • Macrofagen produceren IL1 en TNF
  • Endotheelcellen brengen adhesiemoleculen tot expressie
  • Intergrine op neutrofielen kan binden aan ICAM op endotheelcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke typen leukocytenadhesie deficiënties zijn er?

A
  • LAD I: geen/minder expressie CR3
  • LAD II: defect in het initiële aanhechtingsproces aan de vaatwand / fucosylering defect
  • LAD III: geen activatie CR3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kunnen de verschillende LAD types aangetoond worden?

A

LAD I en II: met monoklonale antistoffen
LAD III: met intracellulair of genetisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke markers zijn er voor granulocyten?

A

CD11, CD15 en CD18

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn klachten van de verschillende typen LAD?

A
  • LAD I: bacteriële infecties
  • LAD II: Ontwikkelingsproblemen
  • LAD III: stollingsproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kun je een migratie defect aantonen?

A

Chemotaxie test
- Bak met medium gescheiden door poreus membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kun je de fagocyterende capaciteit van granulocyten aantonen?

A

Fluoresencte E coli aantonen met flowcytometrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet het NADPH oxidase complex?

A

Zorgt voor oxidatieve burst: zuurstofradicalen zijn bactericide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van chronische granulomatose?

A
  • Mutatie in NAPDH complex
  • X gebonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kun je CGD aantonen?

A

Flowcytometrie van respiratoire burst
- DHR123 -> R123

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly