H9 Begrippen Flashcards

1
Q

Great Person Theory leiderschap

A

wie zijn effectieve leiders?
- zoeken naar persoonlijkheidstrekken van effectieve leiders
- intuïtieve benadering: mensen hebben de neiging om gedrag van anderen te attribueren aan stabiele, onderliggende individuele eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

situationele perspectief leiderschap

A

wie zijn effectieve leiders?
- de situatie maakt de leider => iedereen kan leiden in de juiste situatie
=> implicatie: leiders hebben geen invloed, bestudeer groep ipv individu
=> in elke persoon zou een effectieve leider zitten als situatie zich daartoe leent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gedragsbenadering leiderschap

A

wat DOEN effectieve leiders?
- gaat niet om vaststaande eigenschappen MAAR gedrag
=> implicatie: leiderschapstrainingen mogelijk
- in literatuur 3 soorten opdelingen
-> Autocratische - laissez faire - democratische
-> effectieve leiders zijn vaak taak-en socio-emotioneel gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

omstandighedenbenadering leiderschap (interactionisme)

A

Wanneer is welk leiderschap effectief?
- effectiviteit van leiderschap is afhankelijk van de situatie
- verschillende leiders zijn nodig in verschillende omstandigheden
- Contingentietheorie van Fiedler
- Normatieve beslissingstheorie
- pad-doel theorie
- effectief leiderschap = perfecte match persoon en context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contingentietheorie van Fiedler

A

OMSTANDIGHEDENBENADERING
- maakt onderscheid tussen relatiegerichte leiderschapsstijl (Hoge LPC score) en taakgerichte leiderschapsstijl (lage LPC score)
- de effectiviteit van stijl hangt af van situationele factoren (3 dimensies van situatie, die samen de maat voor situationele controle vormen)
1. kwaliteit van relatie leider-volgers
2. duidelijkheid van de taak en structuur
3. macht en autoriteit van leider
=> Taakgerichte leiders: meest effectief bij lage en hoge situationele controle
=> relatiegerichte leiders: meest effectief tussen de twee extremen in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

normatieve beslissingstheorie

A

OMSTANDIGHEDENBENADERING
- er zijn 3 types strategieën van besluitvorming
1. autocratisch (geen overleg met ondergeschikten)
-> bij hoge steun en toewijding van ondergeschikten
-> bij duidelijke en gestructureerde taken
2. consultatief (overleg, maar leider beslist)
-> bij minder duidelijke/ gestructureerde taak
3. groepsbesluitvorming (gezamelijk)
-> bij lage steun en toewijding ondergeschikten
MAAR ondergeschikten hebben altijd voorkeur groepsbesluitvorming, ook als dit niet perse effectief is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pad-doel theorie

A

OMSTANDIGHEDENBENADERING
- taak van de leider = volgers motiveren door verduidelijken van welke paden leiden tot hun doelen
-> structureren (taakgerelateerde activiteiten)
=> effectief indien doelen en hoe er te geraken onduidelijk zijn
=> niet effectief indien taak en doel duidelijk
-> aandacht (voor persoonlijke en emotionele behoeften)
=> effectief als taak saai is
=> niet effectief als volgers al gemotiveerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

transactioneel leiderschap

A
  • benadrukt belang van de volgers
  • focus op uitwisseling en beïnvloeding van leiders en volgers op elkaar; geven en nemen, elkaar aanvoelen
  • Voordat leider invloed krijgt, moet deze eerst idiosyncratisch krediet opbouwen (- leiderschap krijg je niet zomaar)
    -> zelf comformeren aan de groepsnormen - gezien worden als democratisch verkozen - gezien worden als competent - goed groepslid zijn dat zich identificeert met de groep
    => zodra krediet is opgebouwd, krijgen leiders ruimte van volgers om innovatief en creatief te zijn, te experimenteren met nieuwe ideeën en richtingen
  • leiderwisselwerkingstheorie
  • effectief leiderschap = proces van sociale uitwisseling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

leiderwisselwerkingstheorie

A

TRANSACTIONEEL LEIDERSCHAP
- vertrekpunt: leiders niet met iedereen hoge kwaliteitsrelaties kunnen aangaan
- effectief leiderschap : vermogen om aantal strategische personen te kiezen om goede relatie mee op te bouwen
- de volgers maken de leider
- MAAR: dyadische focus (vergeet groepsprocessen), vooral mensen met zelfde demografische kenmerken worden bij select groepje genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

transformationeel leiderschap

A

bevat 3 componenten
- geïndividualiseerde aandacht: aandacht voor behoeften, capaciteiten en wensen van de volgers
- intellectuele stimulatie: denken, assumpties en gedragingen van volgers veranderen
- charismatisch/ inspirerend leiderschap: energie, motivering en gevoel van urgentie bieden aan volgers die dit transformeren in toewerken naar groepsdoelen
- vb. Hitler en Ghandi = transformationele leiders
- effectief leiderschap = resultaat van de charismatische invloed van een leider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sociale identeitstheorie en leiderschap

A

SOCIALE IDENTITEITSTHEORIE
- uitgangspunt: als groep hebben we sociale identiteit
- mensen definiëren zichzelf vaak in termen van sociale identiteiten
- mensen zijn gemotiveerd om positief en onderscheidend zelfconcept te hebben (we willen allemaal dat onze eigen identiteit speciaal is
RELEVANT VOOR LEIDERSCHAP?
- leider belichaamt sociale identiteit die wordt gedeeld met groepsleden, en oefent op basis hiervan invloed uit
- leiderschap is sociaal identiteitsmanagement: vermogen van leider om ons-gevoel te creëren, representeren en vooruit te brengen
- geen leiderschap zonder sociale identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kernelementen sociale identiteitstheorie en leiderschap

A
  1. EEN VAN ONS ZIJN
    - leiders als groepsprototypes
  2. HET VOOR ONS DOEN
    - leiders zijn effectiever (creatievere volgers) als ze meer opkomen voor de gezamenlijke sociale identiteit
    - leiderschap loopt gevaar als leider belangen van andere groepen of zichzelf boven de ingroups plaatst
  3. EEN GEVOELL VAN ONS CREËREN
    - succesvolle leiders creëren een identiteit
  4. ZORGEN DAT WE ERTOE DOEN
    - succesvolle leiders zijn identiteitsagenten die structuren bouwen die de groepsidentiteit verankeren (vb. doelen, symbolen…)
    -‘ons’gevoel omzetten in concrete acties en materiële dingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

schema

A

representatie van kennis over persoon, situatie of gebeurtenis die gebruikt kan worden bij interpreteren van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

glazen plafond

A

een metafoor die wordt gebruikt om de onzichtbare barrières te beschrijven die vrouwen (en vaak ook andere minderheidsgroepen) tegenhouden om door te stoten naar de hoogste posities in organisaties, ongeacht hun kwalificaties of prestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

glazen cliff

A

en term die verwijst naar het fenomeen waarbij vrouwen (en soms andere minderheidsgroepen) vaker worden benoemd tot leidinggevende of bestuursposities in tijden van crisis of wanneer de kans op falen groter is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly