H10 onderzoeken Flashcards

1
Q

studie wederzijdse beeldvorming tussen Turken en Belgen - cognitieve component

A
  • Belgen en Turken gevraagd naar stereotypes over elkaar
  • Turken: fanatiek religieus, homofoob, genderongelijkheid, groep boven individu, niet modern
  • Belgen: vrijgevochten vrouwen, niet vrijgevig, egoïstisch/asociaal, weinig respect voor ouderen, georganiseerd en gedisciplineerd
    -> legt enkele nuanceringen bloot
  • Vooroordelen tegen wie? vooral tegen leden van lage status groepen MAAR vaak wederzijds tussen groepen
  • Waar of niet? Er is vaak kern van waarheid (gem. vd groepen met elkaar vergelijkt), maar probleem is dat het veralgemeend wordt naar de volledige groep + wordt vaak affectief/evaluatief gekleurd
  • Negatief of ambivalent? vaak niet enkel negatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

studie zelfde cv maar Vrouwen of mannen naam

A
  • lagere inschatting en startloon gegeven door ppn
  • negatievere houding en minder coöperatie tov vrouwelijke leiders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

studie in advocatenkantoor evaluaties werknemers analyseren

A
  • vrouwen vaker geprezen
  • mannen hogere totaalscore
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

studie Dardenne, Bollier & Dumont, 2007 - vrouwelijke ppn naar solliciatieprocedure komen (functie voor chemiesector)

A
  • OV: welwillend seksisme, vijandig seksisme of neutrale conditie door persoon die interview afneemt
    RESULTATEN
  • welwillend seksisme: ongewenste gedachten, meer incompetentiefocus (twijfelen aan eigen kunnen), trager werken
  • vijandig seksisme: doen het beter dan welwillend seksisme
    VERKLARINGEN
  • vijandig seksisme: externe attributie (jij bent hier de seksist!) => jezelf beschermen om dit niet te veel te laten binnen komen
  • andere verklaring: er is een direct negatief effect van vijandige discriminatie op welbevinden, maar kan gecompenseerd worden doordat discriminatie leidt tot groepsidentificatie dat positief effect heeft op welbevinden <-> welwillend seksisme: er ontstaat twijfel waardoor discriminatie wel leidt tot negatief effect op welbevinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eberhardt, Goff, Purdie & Davis, 2004 impliciete associatie huidskleur en criminaliteit

A

‘visuele perceptiestudie’
- Dns naar labo en in 3 categorieën opgedeeld
- Fase 1: naar scherm kijken, flitsen
-> C1: geprimed met witte mannelijke gezichten
-> C2: geprimed met zwarte mannelijke gezichten
-> C3: geen mannelijke gezichten, controlegroep
- Fase 2: voorwerpen tonen en zsm herkennen
-> objecten getoond, eerst heel veel ruis en dan gradueel duidelijker (niveaus van degradatie)
-> doel = zsm voorwerp herkennen
-> objecten waren misdaadrelevant of irrelevant
RESULTATEN
- AV: duur tot herkenning
- controlegroep: even gemakkelijkere herkenning misdaadobjecten als kantoorobjecten
- witte gezichten geprimed: irrelevante objecten conform controlegroep, langere duur om misdaadobjecten te herkennen => zwakkere associatie
- zwarte gezichten geprimed: veel sneller in herkennen van misdaad-relevante objecten; kantoormateriaal even snel als controlegroep => wijst op sterke associatie in hoofd tussen zwarte mensen en criminaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Weisbuch, Pauker & Ambady, 2009 - hoe personages van serie met elkaar omgaan

A
  • ook televisie kan heel subtiel/impliciet racisme vertonen en versterken bij kijkers; raciale categorieën worden onbedoeld geassocieerd met negatieve gevoelens door lichaamstaal en gelaatsuitdrukking van tv personages
  • methode
    -> 11 bekende series, uit elke serie klein stukje
    -> je ziet een personage dat op iemand aan het reageren is (huidskleur etc. uitgewist) - enkel non verbale communicatie => aangeven hoe positief personage behandeld wordt
    RESULTAAT
  • slechts in 2 tv series (18%) van de 11 waarin behandeling naar zwarten toe gemiddeld positiever dan naar witte mensen toe
    => veel kijkers worden dagelijks blootgesteld aan niet verbale raciale bias
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

studie: word je racistisch van tv kijken

A
  • blootstellingproces van participanten: hoeveel kijk je naar elk van de shows en hoeveel bias vertonen die shows => 1 score (gemiddelde non verbale bias van programma’s ide ppn kijken)
  • impliciete raciale vooroordelen van participant adhv IAT
    RESULTATEN
  • positieve r (sterkere bevooroordeelde score op IAT voor mensen die serie bekijken met meer bias)
    MAAAR correlationeel verband kan in twee richtingen lopen!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Baysu en Phalet, 2012 - herkomstland en prestatie op school

A
  • Turkse schoolloopbaan = de lekkende pijplijn: percentage van alle Turkse lln in ASO daalt doorheen de schoolloopbaan => verschillende verklaringen maar stereotypedreiging speelt ook rol
    METHODE
  • lln krijgen 2 vragenlijsten: vragenlijst over thuissituatie, herkomst,.. & een toets/cognitieve test
  • Volgorde van test: ene helft eerst test dan herkomstvragenlijst, andere helft omgekeerd
    RESULTATEN
  • volgorde geen effect voor lln uit België
  • slechtere prestatie bij lln met migratie-achtergrond als ze eerst thuissituatievragenlijst krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

studie vrouwen en wiskunde taak

A

-OV: preventiefocus of promotiefocus benadrukt bij instructie, controle groep of stereotypedreiging (eerst geslacht aangeven)
- AV: prestatie
RESULTATEN
- controleconditie > stereotypedreigingconditie
- bij stereotypedreiging is er betere prestatie bij preventiefocus dan bij promotiefocus
- MAAR indien iets later opnieuw wiskundetaak: dan doet deze groep het net het slechts => energie verspild, het vraagt veel energie van je - op lange termijn vermoeiend en net negatief effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

interventiestudie: studenten krijgen 2 verschillende boodschappen bij aanvang studie

A

condities
- intelligentie als iets trainbaar, een spier (growth mindset induceren)
- controleconditie: intelligentie als verschillende componenten (neutraal, als iets redelijk vaststaand)
RESULTATEN
- idee dat intelligentie trainbaar is had positieve effecten op studiepunten, voornamelijk bij Afro-amerikaanse deelnemers => idee helpt om vastgeplakte stereotypes te minimaliseren en los te laten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

interventiestudie: vrouwen en wiskunde

A
  • conditie: hoge vs. lage stereotypering, wiskunde capaciteit staat vast vs trainbaar
    RESULTATEN: mate dat gevoel hebben dat wiskunde iets voor jou is
  • wiskundecapaciteit vaststaand: bij hogere stereotypering minder gevoeld dat wiskunde iets voor hen is dan bij lage
  • wiskundecapaciteit trainbaar: ppn geven aan dat wiskunde wel redelijk iets voor hen is, ondanks hoge of lage stereotypering (-> stereotype wordt dan als minder valide/betrouwbaar gezien)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly