H6 begrippen Flashcards
sociaal dilemma
beslissingssituatie met verschillende alternatieve keuzes
the prisoner’s dilemma
- een sociaal dilemma met 2 personen (of groepen)
- waarbij samenwerking de beste optie is voor beide partijen
- maar wanneer een van beiden tegenwerkt, de persoon (of groep) die voor samenwerken koos veel slechter af is dan de ander
- soort wantrouwen rond samenwerken, want wat als de andere niet wil samenwerken dan ben je slechter af
the commons dilemma
- een sociaal dilemma waar verschillende mensen een gemeenschappelijk goed vrij goed kunnen gebruiken
- als iedereen dit met mate doet, blijft het bestaan
- als veel mensen te veel gebruiken, leidt dat tot vernietiging van het gemeenschappelijke goed
the pubic good dilemma
- een sociaal dilemma waarin mensen kunnen bijdrage aan het maken van een publiek goed
- het maken van het goed heeft maar bijdrage van een deel van de mensen nodig
- maar eens gemaakt kunnen alle mensen (wie bijdroeg en wie niet bijdroeg) het publieke goed gebruiken
free riding
‘meesurfen’ op andere mensen hun bijdrage, maar zelf niet bijdragen
game theory, rational choice theory, expected utility theory
individu = rationele actor die gemotiveerd is om eigen utility/ geluk te verhogen
- voorspelt niet-coöperatieve outcome
selfish gene theory
individuen zullen coöperatief zijn indien dit overleven van eigen genen bevordert
inclusieve fitheid
coöperatie met familieleden kan adaptief zijn omdat dit het voorbestaan van andere leden van de familie bevordert (dus deels ook jouw genen)
reciprocity theory
coöperatie komt tot stand door herhaalde samenwerking, er ontstaat een verwachting, reciprociteit
- men kan elkaar ook straffen indien niet aan regels gehouden
attributiemodellen
al dan niet coöperatief zijn hangt af van
1. of je zelf coöperatief doel hebt
2. of je van andere verwacht dat die coöperatief zijn
appropriateness model
mens is niet rationeel, maar bepaalt simpelweg outcome op basis van simpele heuristieken en obv wat anderen rondom hen doen
sociale identiteitsstrategie: individuele mobiliteit
eigen status proberen te verbeteren zonder status van de groep te verbeteren: groep verlaten of psychologisch distantiëren
sociale idetiteitsstrategie: sociale creativiteit
vergelijking maken met andere groepen of in andere dimensies, zonder groepsrelaties te veranderen
sociale identiteitsstrategie: sociale verandering
status van je groep aanvechten en proberen verbeteren via collectieve actie
collectieve actie
actie ondernomen door een of meer individuen met als doel de condities van een groep te verbeteren
efficacy beliefs
het geloof dat je/ de groep iets kan veranderen via collectieve actie
welke zaken maken dat we beter/minder coöperatief werken?
- losse individuen werken beter samen dan sociale groepen die samen moeten werken
- inspelen op geweten
- wij gevoel -> sterkere sociale identiteit en identificatie met groep = meer prosociaal
- communicatie verhogen
- vertrouwen: indien met vrienden in dilemma meer coöperatie
- afhankelijkheid: door meer rondes met dezelfde te spelen ontstaat er reciprociteit, een verwachting voor wat hoort
4 predictoren SIMCA model (+ 1 die later toegevoegd is)
- predictoren zijn onafhankelijk voorspellend voor collectieve actie maar beïnvloeden elkaar wel
1. efficacy beliefs: geloof dat jij/de groep iets kunnen veranderen
2. groepsidentiteit: mate waarin je je identificeert met de groep, hoe belangrijk groep voor jou is
3. emoties: emoties die betekenisgeven aan de situatie (gaat niet over irrationele hysterische massa)
4. moraliteit: schending van de morele standaarden
+ 5. symbolen die onrecht tonen of net doelwit zijn
verdeel-en heers techniek
bevolkingsgroepen afscheiden om zo min mogelijk communicatie tussen deelgroepen mogelijk te maken en zo de kans op collectieve acties te vermijden
wat met contact tussen meerderheids- en minderheidsgroep?
= ironie van de harmonie
- meerderheidsgroep gevolgen: leidt tot minder vooroordelen (+), maar leidt niet tot steun en streven voor gelijkheidsacties (-)
- minderheidsgroep gevolgen: minder bewustzijn van discriminatie (-), minder collectieve actie (-)