H3 onderzoeken Flashcards

1
Q

Studie Asch, 1946

A
  • hypothese: wanneer we een mening vormen over andere is dit niet zozeer een optelsom van alle persoonseigenschappen, maar vormen we een gestallt (=een totaalbeeld) & sommige eigenschappen zijn hiervoor belangrijker dan anderen
  • dns krijgen een lijst van persoonseigenschappen waarvan er 6 vast zijn en 1 gemanipuleerd (warm/koud, beleefd/bot) - hierna moesten mensen nieuwe eigenschappen een score geven obv het profiel dat men eerder kreeg
    RESULTAAT: warmte speelt centrale rol (meer dan beleefd of bot)
    -> % dns dat nieuwe eigenschap toeschrijft aan beoordeelde persoon significant verschillend tussen warm en koud
    -> niet zo teruggevonden bij beleefd/bot
    -> warmte dimensie: centrale dimensie in het beoordelen van een persoon, INKTVLEKEFFECT: indien hoge warmte, gaat men meteen ook andere eigenschappen aan die persoon toeschrijven
    => ASCHS CONFIGURATIONEEL MODEL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

studie Gastspreker geïntroduceerd als warm of koud

A

Warmte toeschrijving leidde ook tot betere beoordeling door dns op verschillende andere domeinen dan koude toeschrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rosenberg, 1968 - dns krijgen 60 tal paren van PH eigenschappen en moesten aangeven hoe verwant deze zijn

A
  • 2 centrale dimensies van persoonsvorming van anderen gedestilleerd
    -> Bad-intellectual/good-intellectual = +/- competentie
    ->bad-social/good-social
  • orthogonaal, onafhankelijk
  • geldt ook voor oordeelsvorming over groepen (vb. studentengroepen categoriseren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ybanna, Ochan, Park, 2001 - lexicale decisietaak

A

-lexicale decisietaak (geen woord, warmte woord pos/neg zoals bv. eerlijk, competentiewoord pos/neg zoals bv. slim)
- AV = RT om woord te herkennen
=> negatief warmtewoord sneller herkend dan positief, geen verschil bij competentie
=> men is in staat om heel snel negatieve woorden van een warmtedimensie te herkennen, omdat deze mogelijk gevaar signalerenp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

phalet, 1997 illustratie bij perspectief als factor die belangrijkste dimensies bepalen

A
  • vragen aan kinderen van verschillende nationaliteiten/ etnische groepen
    -> hoe moreel of competent is de in groep of een bepaalde outgroup
    -> hoe wenselijk is het voor in group/ out group om moreel of competent te zijn
    RESULTAAT
  • bij beoordelen outgroup warmte belangrijk, bij beoordelen in group is competentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Woijciszke, 1998 illustratie bij context als factor die belangrijkste dimensies bepalen

A
  • lijstje van eigenschappen die verwijzen naar competentie of warmte
  • 3 condities: met onbekenden in een ruimte en je moet iemand kiezen waar je globaal gezien:
    -> meest positief over denkt - ….waaraan je geheim zou vertellen - …wie je de taak van bemiddelaar zou geven
  • Welke zijn de belangrijkste eigenschappen waarop je je baseert? eerlijk, gul, behulpzaam, slim,…;
    => context bepaalt welke dimensies van beoordeling belangrijkst zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

studie Asch als illustratie van primacy effect als factor die belangrijkste dimensie bepalen

A
  • condities waarin enkel de volgorde waarin de onderzoeker een persoon voorstel adhv trekken (C1: positief => negatief, C2: negatief => positief)
  • bij beoordeling achteraf van hypothetisch persoon = consistent met primacy effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

studie ter illustratie van compensatie-effect

A
  • zowel vlamingen als walen scoren op dimensies warmte en competentie
  • Vlamingen gezien als meer competent, bij walen gecompenseerd door warmte toe te kennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cuddy, Fishe & Glick, 2007 - stereotypecontent model

A
  • blanke middenklasse studenten moesten enkele bevolkingsgroepen beoordelen op dimensies van warmte en competentie
    -in group van studenten scoorde het hoogst <=> out group waarmee men zich het minst identificeerde het slechts
  • vooroordelen niet perse gelijk aan afkeer, maar vaak wel ambivalent: hoog op ene dimensie, laag op andere
  • stereotypes gaan samen met bepaalde emoties en bepaalde gedragingen
    -> warmte = actief gedrag (facilitatie vs. tegenwerken)
    -> competentie = passief gedrag (facilitatie vs. tegenwerken)
  • koppelen stereotypes aan emoties en gedrag
    -> HOGE score warmte + HOGE competentie = geneigd bewondering voor te voelen
    -> HOGE score competentie + LAGE warmte = geneigd afgunst te voelen
    -> HOOG warmte + LAAG competentie = medelijden
    -> indien LAAG Warmte + LAAG competentie = minachting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Glick, Fishe & Cuddy 2004

A
  • keek naar de rol van context in vorming van mening over anderen
  • context = werk en ouderschap
  • Karen/Daan is een consultant die bedrijfskunde heeft gestudeerd. In zijn/haar contact met klanten bestaan zijn/haar taken uit het identificeren van problemen, plannen en uitvoeren van interviews en analyses, aanbevelingen doen en deze helpen implementeren in de organisatie van de klant. Zijn/haar hobby’s zijn zwemmen en tennis. [Karen en haar man/Daan en zijn vrouw zijn recent ouders geworden.]
    RESULTATEN
  • indien zonder kind: competentie > warmte zowel bij vrouw als bij man
  • indien met kind gaat bij de man de warmte wel omhoog (= aan de competentie), bij de vrouw ook maar haar competentie daalt (= compensatie-effect)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Veith, Arnu, Di Stasio, Yemane, & Coenders, 2022

A
  • sollicitaties in 5 verschillende landen
  • fictieve cvs en sollicitatiebrieven
  • manipulatie
    -> geslacht
    -> migratie-achtergrond (ja/nee) + welke: Europees Migrant, midden-oosten, Aziatische migrant
    -> Medium of Hoge jobskill
    -> contact met klanten
    ->Warmtesignalen
    -> performance skills
  • > 13000 jobs
  • AV: wordt persoon uitgenodigd op gesprek
    RESULTATEN
    => Migratie achtergrond veel meer een effect dan competentie en warmte signalen
    => Mensen zonder migratie achtergrond meeste kans > europese migratie achtergrond > Aziatische migratie achtergrond > midden-oosten
    => Warmte signal bijna geen invloed – competentie signal: 1%
    => Mannen zonder migratieachtergrond doen het het beste - Mannen met midden oosterse migratieachtergrond moeten veel meer compenseren -> echt wel hard nodig om beide signalen van warmte en competentie mee te geven om voor migratie achtergrond te compenseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onderzoek welke categorie kiezen we

A

-beschrijvend, maar niet gedetailleerd
- eerder in termen van thema dan in termen van karaktereigenschap (prof>slim)
- associatie met duidelijke waarneembare eigenschap (vrouw>psycholoog)
- categorie die de persoon onderscheidt van anderen in de context
- afh. van de eigenschappen van de waarnemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly