H8 - stemmingen, emoties en gedrag Flashcards
1
Q
reden in bedrijfswetenschap voor kort weinig aandacht voor emoties
A
- mythe van rationaliteit (alle emoties moeten onderdrukt worden)
- emoties werden als ontwrichtend beschouwd (men keek alleen naar negatieve emoties)
2
Q
stemmingen
A
- zijn gevoelens die minder sterk zijn dan emoties
- ze hebben geen prikkels uit de omgeving nodig
- duren langer dan emoties (uren, dagen)
- zijn algemener
- zijn meestal niet zichtbaar in gezichtsuitdrukking
- cognitief
3
Q
affect
A
- breed scala aan gevoelens die mensen kunnen ervaren
- affect kunnen emoties en stemmingen zijn
4 assen - hoog negatief affect - hoog positief affect
- laag negatief affect - laag positief affect
4
Q
emoties
A
- veroorzaakt door specifieke gebeurtenis
- kortdurend (seconden, minuten)
- specifiek
- vaak zichtbaar in gezichtsuitdrukkingen
- actiegeoriënteerd
5
Q
Paul Ekman - zes universele emoties
A
woede angst verdriet geluk verbazing walging
6
Q
postieve neutrale toestand
A
-dat de meeste mensen bij een input van nul een licht positieve stemming ervaren
7
Q
emoties en rationele beslissingen
A
- zonder emoties kunnen rationele keuzes niet gemaakt worden (Phineas Gage 1848 ongeluk)
- Griekse filosofen geloofden dat etisch verantwoorde besluiten het gevolg waren van cognitieve beslissingen maar tegenwoordig denkt men dat gevoelens veel meer een rol spelen
- emoties kunnen ook tot oorlog leiden
8
Q
bronnen van emoties en stemmingen
A
- persoonlijkheid
- dag van de week en tijd van de dag
- sociale activiteiten
- slaap (weinig maakt vijandig en beslissing lastig)
- stress
- sekse (vrouwen emotioneel expressiever)
9
Q
emotionele arbeid
A
- de juiste - door organisatie gewenste - emoties moet tonen bij interacties met anderen op je werk
10
Q
emtionele belasting
A
verschil in beleefde emoties en geuite emoties
bv stewardess altijd opgewekt zijn
11
Q
oppervlakte acteren
A
- iemand verbergt zijn gevoelens en emotionele uitlatingen speelt die passen bij zijn functie
- stressvoller dan diep-acteren want kost veel energie echte emoties te verhullen
- niet geuite gevoelens kunnen leiden tot emotionele uitputting en burn-out
12
Q
diep-acteren
A
- iemand zijn diepere gevoelens probeert aan te passen aan de gedragsnormen van de situatie
13
Q
emotionele intelligentie EQ is
A
- vermogen om zich van de eigen emoties bewust te zijn, emoties bij anderen te bespeuren en in interacties goed te reageren op emotionele hints en informatie
- hoge EQ belangrijk voor bedrijf
- hoge EQ haalt het meeste uit werknemers en minste verloop
- goede test is: Bar-On EQ-i- test
14
Q
emotionele intelligentie EQ bepaald door
A
deels bepaald door
- intelligentie
- plichtsgetrouwheid
- emotionele stabiliteit
15
Q
kritiek op EQ
A
- EQ is niet eenduidig gedefinieerd
- EQ tests zijn soms vaag