H5 - Besluitvorming en perceptie Flashcards
1
Q
Perceptie
A
- proces van ordenen zintuiglijke indrukken en interpreteren
2
Q
perceptie is belangrijk op de werkvloer
A
omdat menselijk gedrag in alle omstandigheden (ook werkvloer) gebaseerd is op onze perceptie en niet op de objectieve werkelijkheid
3
Q
factoren die waarneming beïnvloeden
A
- de waarnemer zelf
- het waargenomen object
- de waarderingscontext
4
Q
factor waarnemer
A
attitudes motieven interesses ervaring verwachtingen
5
Q
factor waargenomen object
A
nieuwigheid beweging geluid omvang achtergrond nabijheid gelijkheid
6
Q
factor waarderingscontext
A
tijdstip
werkomgeving
sociale omgeving
7
Q
attributietheorie
A
- stelt dat wanneer we iemands gedrag observeren, we proberen te bepalen of aan dat gedrag interne of externe oorzaken ten grondslag liggen
- intern valt onder controle individu
- externe oorzaak valt buiten invloedssfeer
8
Q
bepalen of gedrag een interne of externe oorzaak heeft hangt af van 3 factoren
A
- kenmerkendheid (andere situatie zelfde gedrag? dan intern)
- concensus (vertoond iedereen zelfde reactie? = extern)
- consistentie (vaker? dan intern bv laat zijn)
9
Q
fundamentele attributiefout
A
overschatten van interne factoren boven externe factoren
10
Q
mentale beslisregels
A
- innerlijke regels waardoor we makkelijker gedrag kunnen beoordelen en interpreteren
- bespaart tijd, maar is niet waterdicht
11
Q
selectieve perceptie (mentale beslisregel)
A
- we kunnen niet alles opmerken dus een opvalled kenmerk vergroot de kans dat het wordt opgemerkt
- onze hersenen kiezen obv onze interesses, achtergrond, ervaringen en attitudes
- we zien alleen wat onze hersenen ons laten zien
12
Q
Halo-effect
mentale beslisregel
A
- op basis van één kenmerk van iemand mening vormen
- bv uiterlijk of kleding
- positief, hoog ingeschat
- tegenovergestelde = horn-effect (negatief)
13
Q
Contrasteffecten
mentale beslisregel
A
- ons oordeel over iemand wordt oa beïnvloed door andere mensen die we pas hebben ontmoet of gezien
- sollicitant beter beoordeeld als degene voor hem veel slechter waren
14
Q
Stereotyperen
mentale beslisregel
A
- sekse, leeftijd, ras, etniciteit, gewicht
- helpt ons de wereld eenvoudiger te maken
- zijn diep ingesleten en beslissen over leven en dood, donkere mensen vaker doodstraf
- door de generalisatie zitten ze er vaak naast
15
Q
invloed van perceptie op besluitvorming
A
- men vertrouwd op ervaring, impulsen en ingevingen
- meest voorkomende vertekeningen zijn:
- zelfoverschatting
- verankering eerste indruk (ook fixatie beginbod)
- bevestiging achteraf (leggen tegenstrijdige info weg)
- beschikbaarheid van informatie (auto meer doden maar - vliegtuigcrash vaker in het nieuws)
- escalerende inzet (vasthouden ook al is het fout)
- ontkenning van toeval (bijgeloof)
- risicomijding
- wijsheid achteraf (minder leren van verleden)