H2 Flashcards
diversiteit
mensen verschillen van elkaar
leeftijd, sekse, sekse geaardheid, anciënniteit, religie, fysieke en mentale vermogens en cultuur
- diversiteit aan de oppervlakte
- diversiteit in de diepte
diversiteit in de diepte
verschillen in waardes, persoonlijkheid en werkvoorkeuren
diversiteit aan de oppervlakte
sekse, ras, etniciteit, leeftijd, functiebeperkingen, demografische verschillen
soorten discriminatie
- discriminerende maatregelen (oudere ontslaan,duurder)
- seksuele intimidatie
- intimidatie
- bespottingen en beledigingen
- uitsluiting
- onbeleefd gedrag
biografische kenmerken (meetbaar)
leeftijd sekse functiebeperking etniciteit dienstjaren intelligentie
variatie
variatie binnen groepen met dezelfde biografische kenmerken is veel groter dan de variatie tussen deze groepen
waarom relatie tussen leeftijd en werkprestatie steeds belangrijker?
- de opvatting dat werkprestatie achteruit gaat met het stijgen van de leeftijd
- beroepsbevolking wordt steeds ouder
- overheid blijft pensioenleefttijd verhogen
hoe aankijken tegen oudere werknemers?
- dubbele gedachten
Positieve gedachten
- oudere werknemers hebben ervaring, goed oordeelsvermogen, stevig werkmoraal en willen graag goed werk leveren
negatieve gedachten
- niet erg flexibel, weerstand tegen nieuwe technologie
yogyakarta-beginselen
29 beginselen met krachtige richtlijnen om wereldwijd discriminatie tegen te gaan.
- tegen marteling, gedwongen medische behandeling, ontnemen van de vrijheid van meningsuiting, en tegen discriminerende praktijken op gebied van huisvesting onderwijs en werk
beginsel 12 - gaat over werkvloer: iedereen recht op een fatsoenlijke en productieve baan, billijke arbeidsvoorwaarden en bescherming tegen werkeloosheid zonder discriminatie op grond van geaardheid of genderidentiteit.
anciënniteit
dienstjaren binnen dezelfde organisatie
- hoe meer dienstjaren (bij dezelfde werkgever) hoe minder verzuim
- hoe langer iemand een baan heeft hoe kleiner de kans dat hij opstapt.
vermogen
de huidige capaciteit van een individu om de verschillende taken die bij een functie horen uit te voeren
2 soorten
- intellectueel
- lichamelijk
dimensies van intellectueel vermogen
rekenvaardigheid verbaal begrip waarnemingssnelheid inductief redeneren deductief redeneren ruimtelijk inzicht geheugen
correlatie tussen intelligentie en werktevredenheid
- is 0
- slimme mensen hebben het gemiddeld gezien beter, maar ze verwachten ook meer
culturele intelligentie (CQ)
het vermogen om effectief te werken met en tussen mensen van andere culturen
in bedrijven met hoge CQ presteren multiculturele teams beter dan gemiddeld bij lage CQ slechter dan gemiddeld
cultuur met kleine c
- patronen van denken, voelen en handelen die we hebben aangeleerd
- gewoontes, normen en waarden waarmee we vertrouwd zijn, die we delen met andere leden van onze gemeenschap en die we doorgeven aan de volgende generatie
- collectieve mentale programmering die leden van een groep onderscheidt van die van andere groepen