H4: Gametogenese Flashcards

1
Q

Wat is gametogenese?

A

= proces dat ervoor zorgt dat rijpe geslachtscellen gevormd worden vanuit primordiale kiemcellen (2n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is spermatogenese?

A

= proces dat ervoor zorgt dat er rijpe spermacellen gevormd worden vanuit primordiale kiemcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is oögenese?

A

= proces dat ervoor zorgt dat er rijpe eicellen gevormd worden vanuit primordiale kiemcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar vindt de gametogenese plaats?

A

In de interne genitale, vanuit voorlopercellen (= kiembaancellen/stamcellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt met ‘foutjes’ of therapeutische aanpassingen bij de kiembaancellen?

A

Deze worden doorgegeven aan het nageslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke processen spelen een belangrijke rol bij de gametogenese?

A

Mitose en meiose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de algemene principes van de spermatogenese?

A
  • Start vanaf de puberteit
  • Doel: groot aantal gameten produceren > 150 tot 275 miljoen spermatozoa per dag
  • 4 spermatozoa uit 1 rijpe kiemcel
  • Man is continu & levenslang vruchtbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de algemene principes van de oögenese?

A
  • Start tijdens foetale ontwikkeling
  • Doel: 1 sterk eicel produceren
  • Mitose van de kiemcellen enkel tijdens de foetale ontwikkeling
  • Organisatie gameten in follikels die constant afnemen in aantal
  • Meiotische deling: 2 periodes van lange pauze
  • 1 ovum + 3 kleine poollichaampjes uit 1 rijpe kiemcel
  • Vrouw is cyclisch vruchtbaar vanaf de puberteit tot de menopauze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de gelijkenissen tussen spermatogenese en oögenese?

A

Maar 1 echte gelijkenis:
De gameten worden gevormd uit kiembaancellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe verloopt de spermatogenese?
kiembaancel => spermatide

A
  1. Hormonale verandering in puberteit > ontwaken primordiale kiemcellen in testiculaire zaadbuisjes: kiembaancellen > ° spermatogonia
  2. Mitose zorgt voor groot aantal spermatogonia
  3. Deel spermatogonia start met meiose > °primaire spermatocyten
  4. Na meiose I > °secundaire spermatocyten
  5. Na meiose II > °spermatiden

1 primaire spermatocyten (2n) resulteert in 4 haploïde spermatiden (n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verloopt de spermiogenese?
spermatide => spermatozoön

A

= rijpingsproces van 64 dagen
1. Vorming van het acrosoom
2. Condensatie (samendrukken) chromatine in celkern
3. Verlies van groot deel cytoplasma
4. Vorming middenstuk & zweepstaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het acrosoom?

A

= een celorganel dat talrijke enzymen bevat die assisteren in het doordringen van de beschermlaag rond de eicel > kop van de zaadcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat bevat het middenstuk van de spermatozoön? Functie?

A

Mitochondriën die dienen als motor voor de zweepstaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een synoniem voor de zweepstaart?

A

Flagellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er na de spermiogenese?

A

De spermatozoa worden vanuit de testiculaire zaadkanaaltjes naar de epididymus (bijbal) gestuwd voor opslag en verdere maturatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de gespecialiseerde functie van een spermatozoön?

A

Zelfstandig voortbewegen + pakketje DNA afleveren aan de eicel

17
Q

Wat zijn dysmorfe fouten bij spermatozoa?

A

= afwijkend uitzicht
* ontdubbelde kop of staart
* defect flagellum
* malformatie van het acrosoom

18
Q

Hoeveel van de spermatozoa is dysmorf?

Wanneer vruchtbaarheidsproblemen?

A

10%

Verlaagde vruchtbaarheid vanaf >20%

19
Q

Hoe verloopt de oögenese?
kiembaancel => primaire oöcyt

A
  1. Zwangerschapsleeftijd 2mnd: primordiale kiemcellen > ° oögonia
  2. Mitose van de oögonia > groot aantal oögonia
  3. Deel oögonia start meiose > °primaire oöcyten
  4. Primaire oöcyten met voedende follikelcellen & een beschermlaag (zona pellucida) > °primordiale follikels
20
Q

Hoe verloopt het aantal follikels tijdens de zwangerschap?

A

Van enkele duizenden in de 2de maand tot maximum 7 miljoen in de 5de maand

21
Q

Wat gebeurt er tijdens de folliculaire atresie?

Wanneer?

A

Grootste deel van primordiale follikels gaan verloren door geprogrammeerde celdood
+ mitose van oögonia stopt > totale aantal follikels neemt af

Vanaf de 5de maand van de zwangerschap

22
Q

Worden er nog nieuwe follikels gevormd na de geboorte?

A

Nee, alle follikels die in het leven van de vrouw aanwezig zijn, zijn er bij de geboorte

600 000 tot 800 000 follikels bij geboorte

23
Q

Wat is het gevolg van folliculaire atresie na de geboorte?

A

Bij start van de puberteit slechts 40 000 follikels en minder dan 500 zullen uitrijpen en eisprong ondergaan

24
Q

Wat gebeurt er met de follikels bij de menopauze?

A

Alle follikels zijn atretisch geworden

25
Wat bevindt zich in een primordiale follikel?
1 primaire oöcyt
26
Hoe verloopt de oögenese vanaf primaire oöcyt tot rijpe eicel?
1. Meiose I was gestart bij primaire oöcyt tijdens foetale leven > stop meiose I einde profase net na crossing over = **dictyoteen** 2. **Uitrijpen** vanaf puberteit oiv follikelstimulerend hormoon + piek luteïniserend hormoon > **afwerken meiose I**: °1 poollichaampje & 1 oöcyt met grootste deel cytoplasma = **secundaire oöcyt** 3. Start **meiose II**> stop meiose II in metafase (3tal uur voor ovulatie) 4. Elke cyclus slechts 1 follikel volwassen (15-20mm) = tertiaire, **Graafse follikel** <> andere follikels atresie 5. **Ovulatie** 6a. Geen bevruchting > na 24u sterft eicel af 6b. **Afwerken meiose II = enkel bij bevruchting!** > °polair lichaampje & 1 rijpe eicel met alle cytoplasma
27
Wanneer eindigt het dictyoteen?
Vanaf de **puberteit**, maandelijks 15 à 20 follikels uitrijpen (dictyoteen eindigt voor de oöcyten die per cyclus uitrijpen, anderen blijven in dictyoteen!)
28
Wat gebeurt er bij de ovulatie?
De **Graafse follikel barst**> secundaire oöcyt komt vrij > opgevangen in fimbriae van de eileider
29
Hoe ziet de secundaire oöcyt eruit bij ovulatie?
Omgeven door zona pellucida & een krans granulosacellen (**corona radiata**)
30
Wat is het non-disjunctiefenomeen?
= een **fout** tijdens mitose, meiose I of meiose II waarbij chromosomen tijdens de **anafase** niet op de correcte manier uiteengaan
31
Wat ontstaat er bij non-disjunctie?
**Gameten** die **niet precies haploïd** zijn: sommigen extra chromosoom, anderen ontbreken een chromosoom
32
Waarom komt non-disjunctie vaker voor bij de oögenese?
Oöcyten in rustfase tijdens **dictyoteen** (meiose I) > hoe langer deze pauze, hoe meer kans op non-disjunctie
33
Waarom is leeftijd een belangrijke factor voor de kans op non-disjunctie?
Hoe ouder de moeder, hoe groter de kans op non-disjunctie Vanaf 35jaar : risico neemt exponentieel toe < meiose I ligt al stil sinds foetale leven!
34
Wat gebeurt er bij fertilisatie van aneuploïde gameten?
Dit kan ook leiden tot het vormen van aneuploïde zygote (bevruchte eicel) vb. Trisomie 13, 18 of 21
35
Welke twee rustmomenten treden op tijdens de oögenese?
Dictyoteen Secundaire oöcyt gaat zich pas verder ontwikkelen (meiose II) na fertilisatie