GK 1.5: Het spierstelsel Flashcards
5 functies spierstelsel
- bewegen van skeletdelen
- handhaven van houding en lichaamspositie
- ondersteunen van weke delen
- openen en sluiten van in en uitgangen
- handhaven van lichaamstemperatuur
opbouw spier op macroscopisch niveau
spierweefsel
bindweefsel
bloedvaten
zenuwen
van groot naar klein
spier - spiervezel - spiercel
- myofibril - sacromeer
myofibril
zorgt voor het samentrekken van de spier
contractie
het samentrekken van een spier.
hoe komt een contractie tot stand
Calcium komt binnen, bind aan tropomine, wordt plakkerig want eiwitmoleculen van actine trekken
myosine (kan plakken aan actine) aan. Kruisburg wordt gevormd, dan myosine kop klapt om =
powerstrook. En schuift naar het midden, actine in myosine, actine verschoven, wordt korter
(contractie) neemt af in lengte. Dikke is myosine en dunne is actine. Nu iets anders gebeuren anders
kramp, myosine allemaal opgeklapt plakken aan actine, lichaam voelt zich goed ATP zorgt voor nog
een keer want heet energie. Dit zorgt ervoor dat kruisbrug gebroken wordt. ATP ADP + P, myosine
molecuul klapt weer om dus kan weer opnieuw beginnen.
glijbeweging
2 tegenovergestelde oppervlakken glijden langs elkaar
hoekbewegingen
flexie - buigen
extensie - strekken
abductie - arm van lichaam op zij bewegen van lichaam af
adductie - arm naar lichaam toe bewegen zijwaarts (of been)
circumductie - een lus op het bord tekenen met je arm
rotatie bewegingen
pronatie- handpalm naar achteren draaien
supinatie - handpalm naar voren draaien
inversie
draaiende beweging waarbij voetzool naar binnen word gedraaid, omgekeerd is eversie
dorsiflexie
buiging enkelgewricht, omhoog bewegen van de voet
omgekeerd plantair flexie
oppositie
de beweging van ruim richting de handpalm om dingen op te pakken, andersom is repositie
protractie
schouders naar voren buigen
retractie
schouders naar achter brengen
depressie
openen van de mond