Dutch Vocabulary 4 Flashcards
genoeg
enough
vlakte
plain
meisje
girl
gebruikelijke
usual
jonge
young
klaar
ready
boven
above
ooit
ever
rood
red
lijst
list
hoewel
though
voelen
feel
Overleg
talk
vogel
bird
spoedig
soon
lichaam
body
hond
dog
familie
family
rechtstreeks
direct
pose
pose
vertrekken
leave
lied
song
meten
measure
deur
door
artikel
product
zwart
black
korte
short
cijfer
numeral
klasse
class
wind
wind
vraag
question
gebeuren
happen
compleet
complete
schip
ship
gebied
area
helft
half
rots
rock
orde
order
brand
fire
zuiden
south
probleem
problem
stuk
piece
vertelde
told
wist
knew
passeren
pass
sinds
since
boven
top
geheel
whole
king
king
straat
street
inch
inch
vermenigvuldigen
multiply
niets
nothing
cursus
course
blijven
stay
wiel
wheel
volledige
full
kracht
force
blauw
blue
object
object
beslissen
decide
oppervlak
surface
diepe
deep
maan
moon
eiland
island
voet
foot
systeem
system
drukke
busy
toets
test
opnemen
record
boot
boat
gemeenschappelijke
common
goud
gold
mogelijk
possible
vliegtuig
plane
plaats
stead
droge
dry
afvragen
wonder
lachen
laugh
duizend
thousand
geleden
ago
ran
ran
controleren
check
spel
game
vorm
shape
gelijk
equate
heet
hot
miss
miss
bracht
brought
warmte
heat
sneeuw
snow
band
tire
brengen
bring
ja
yes
verre
distant
vullen
fill
oosten
east
schilderen
paint
taal
language
onder
among