Dutch Vocabulary 8 Flashcards
kindje
baby
acht
eight
dorp
village
ontmoeten
meet
wortel
root
kopen
buy
verhogen
raise
op te lossen
solve
metalen
metal
of
whether
duw
push
zeven
seven
paragraaf
paragraph
derde
third
zal
shall
gehouden
held
haar
hair
beschrijven
describe
kok
cook
vloer
floor
ofwel
either
resultaat
result
verbranden
burn
hill
hill
veilig
safe
kat
cat
eeuw
century
overwegen
consider
soort
type
wet
law
beetje
bit
kust
coast
kopie
copy
zinsnede
phrase
stil
silent
hoog
tall
zand
sand
bodem
soil
rol
roll
temperatuur
temperature
vinger
finger
industrie
industry
waarde
value
strijd
fight
leugen
lie
verslaan
beat
excite
excite
natuurlijke
natural
view
view
sense
sense
hoofdstad
capital
zal niet
won’t
stoel
chair
gevaar
danger
fruit
fruit
rijk
rich
dikke
thick
soldaat
soldier
proces
process
werken
operate
praktijk
practice
apart
separate
moeilijk
difficult
arts
doctor
aub
please
beschermen
protect
middag
noon
gewas
crop
moderne
modern
onderdeel
element
hit
hit
leerling
student
hoek
corner
partij
party
levering
supply
wiens
whose
lokaliseren
locate
kookplaten
ring
karakter
character
insecten
insect
gevangen
caught
periode
period
geven
indicate
radio In
radio
sprak
spoke
atoom
atom
menselijk
human
geschiedenis
history
werking
effect
elektrische
electric
verwachten
expect
bot
bone
spoor
rail
stel
imagine
bieden
provide
instemmen
agree
dus
thus
zachte
gentle
vrouw
woman
kapitein
captain