Dutch A1-A2 Babbel, Stages 3-4, 17 Jan 2025 Flashcards
English
Dutch
He was always reachable because he wanted to advance his career (lit. make a career).
Hij was altijd bereikbaar, omdat hij carrière wilde maken.
All of the colleagues know her voice because she recorded the message on (lit. spoke in) the answering machine.
Alle collega’s kennen haar stem, omdat zij het antwoordapparaat heeft ingesproken.
I have to hang up, the meeting is starting!
Ik moet ophangen, de vergadering begint zo!
Can you put me through to the department that handled my question?
Kunt u me doorverbinden met de afdeling die mijn vraag heeft behandeld?
Can you maybe pick up if it’s a Dutch number?
Kan jij misschien opnemen als het een Nederlands nummer is?
The landline number is forwarded to the cell phone.
Het vaste nummer is doorgeschakeld naar de mobiele telefoon.
My first computer had a Dutch keyboard.
Mijn eerste computer had een Nederlands toetsenbord.
My wife has built up an impressive career.
Mijn vrouw heeft een indrukwekkende carrière opgebouwd.
I always wrote at that old-fashioned wooden desk.
Ik schreef altijd aan dat ouderwetse houten bureau.
Who have you invited to the job (lit. application) interview?
Wie heb je uitgenodigd voor het sollicitatiegesprek?
In the beginning he didn’t earn as much as now.
In het begin verdiende hij nog niet zoveel als nu.
The lawyer worked for a large office.
De advocaat werkte voor een groot kantoor.
As a freelancer I am my own boss.
Als freelancer ben ik mijn eigen baas.
For years I delivered newspapers as a side job.
Ik heb als bijbaan jarenlang kranten bezorgd.