Dutch A1-A2 Babbel, Stage 5, 17 Jan 2025 Flashcards
English
Dutch
She said that waterzooi is really tasty.
Ze zei dat waterzooi erg lekker is.
Could you understand the King’s speech?
Kon je de toespraak van de koning verstaan?
What did you think (lit. did you find) about the beer tasting?
Wat vond je van de bierproeverij?
In the past (lit. earlier), Brielle was an important harbor city.
Brielle was vroeger een belangrijke havenstad.
The Afsluitdijk was (lit. became) built as a defense against floods.
De Afsluitdijk werd gebouwd om overstromingen tegen te gaan.
Belgium is not bilingual, but has three monolingual regions.
België is niet tweetalig, maar heeft drie eentalige gebieden.
In Bruges, there is a special museum about Flemish fries.
In Brugge is er een speciaal museum over Vlaamse frieten.
In the cathedral we saw the works of Rubens, my favorite painter.
In de kathedraal zagen we de werken van Rubens, mijn favoriete schilder.
In Flanders, many people also understand French.
In Vlaanderen verstaan veel mensen ook Frans.
History was always her favorite subject in school.
Geschiedenis was altijd haar favoriete vak op school.
The tour through the historic city center lasted one and a half hours.
De rondleiding door de historische binnenstad duurde anderhalf uur.
Can you get lost in the Efteling?
Kan je verdwalen in de Efteling?
We learned a lot about the past, but also about the present.
We leerden veel over het verleden, maar ook over het heden.
From the train, you could see many windmills and now and again an old farm.
Vanuit de trein zag je veel molens en af en toe een oude boerderij.
My mother slept in the camper and we (slept) in the tent.
Mijn moeder sliep in de caravan en wij in de tent.
You could tow a camper with this car.
Met deze auto zou je een caravan kunnen trekken.