Dutch A2 Unit 9: De prachtigste wolkenluchten Flashcards
cloud; rain shower
de wolk; de bui
to rain; to blow
regenen; waaien
the sun; the air
de zon; de lucht
the weather report (2)
de weersvoorspelling, het weerbericht
the thunderstorm; the rain shower
de onweren; de bui
Rub it on (in) (suntan lotion)
Smeer je in
the wind; to blow; The wind is blowing.
de wind; waaien; De wind waait.
a fresh (chilly) (little rain) shower
een frisse buitje
It’s getting ever warmer on earth.
Het wordt steeds warmer op aarde.
In Spain the sun shines more often than in the Netherlands.
In Spanje schijnt de zon vaker dan in Nederland.
(review) I have married many couples.
Ik heb veel stellen getrouwd.
(review) the traditional (classic) wedding
de klassieke bruiloft
the cloud; the air: the most beautiful cloudscapes
de wolk; de lucht: de prachtigste wolkenluchten
It’s snowing in the south.
Het gaat sneeuwen in het zuiden.
the traffic; burden (negative effect); the fog: The thick fog is negatively affecting the traffic. (The traffic has a big burden from the thick fog.)
het verkeer; last; de mist: Het verkeer heeft veel last van de dichte mist.