Dutch A2 Unit 11: Vlaamse frieten en Brusselse wafels Flashcards
Flemish fries and waffles from Brussels
Vlaamse frieten en Brusselse wafels
the painter; famous painters; important painters
de schilder; beroemde schilders; belangrijke schilders
bilingual; monolingual; three monolingual regions
tweetalig; eentalig; drie eentalige gebieden
to understand
verstaan
(past tense) I (you sing, he) was, we (you pl, they) were
ik was, wij waren
(past tense) I became, we became
ik werd, zij werden
After two weeks in Antwerp, I could (have been able) to understand Flemish really well.
Na twee weken in Antwerpen kon ik het Vlaams redelijk goed verstaan.
I didn’t know
ik wist niet
(past tense) to have; to go
had, hadden; ging, gingen
so-called; weak
zogeheet; zwak
The closing dike was built to prevent flooding.
De Afsluitdijk werd gebouwd om overstromingen tegen te gaan.
In Flanders many people also understand French.
In Vlanderen verstaan veel mensen ook Frans.
In Brugge there is a special museum about Flemish fries.
In Brugge is er een speciaal museum over Vlaamse frieten.
In the cathedral we saw works by Rubens, my favorite painter.
In de kathedraal sagen we werken van Rubens, mijn favoriete schilder.
Belgium is not bilingual, but has three monolingual regions.
België is niet tweetalig, maar heeft drie eentalige gebieden.
Brielle was formerly an important port city.
Brielle was vroeger een belangrijke havenstad.