Dutch A2 Unit 12: Mijn bazin heeft veel ervaring. Flashcards
(review) How much sugar do you need?
Hoeveel suiker heb je nodig?
experience: My boss has a lot of experience.
ervaring: Mijn baas heeft veel ervaring.
side job; salary; salary increase
de bijbaan; het salaris; salarisverhoging
the boss (m/f); my own boss
de baas, de bazin; mijn eigen baas
the office; to earn
het kantoor; verdienen
boring; It seems boring to me.
saai; Het lijkt me saai.
(past tense) to work; to earn
werken: werkte, werkten; verdienen: verdiende, verdienden
the waitress
de serveerster
while I was in school (during my studies)
naast mijn studie
How much did you earn last year? he earned
Hoeveel heb je vorig jaar verdient? hij verdiende
to work as [a] manager
werken als leidinggevende
delivered newspapers as a freelancer
krantenbezorgd als freelancer
in the beginning; now
in het begin; nu
This salary is too low for my position.
Dit salaris is te laag voor mijn functie.
(‘t kofschip: t or d?) to call (you called); to use (she used)
bellen: jij belde, jij heeft gebeld; gebruiken, zij gebruikte, zij heeft gebruikt
(hebben or zijn) The boss (m.) worked a lot.
De baas heeft veel gewerkt.
(hebben or zijn: motion but no direction) I have never flown (in a plane).
Ik heb nog nooit gevlogen.
(hebben or zijn: change of situation) His friend (f.) has stopped working.
Zijn vriendin is gestopt met werken.
(hebben or zijn: motion, direction to destination) I drove to the office.
Ik ben naar kantoor gereden.
(hebben or zijn: motion, direction to destination) The boss (f.) stormed angrily into her office.
De bazin is boos in haar kantoor gestormd.