Day2Day woorden - Algemeen Flashcards
Het huis is _
ondersteboven (upside down)
friend / friends
boyfriend / boyfriends
girlfriend / girlfriends
vriend / vrienden
vriend / vriendjes
vriendin / vriendinnen (vriendinnetjes)
ben je bang om langs een zwarte kat te lopen? vind je vrijdag de 13e eng? Je bent __
bijgeloof / bijgelovig
superstitious
afzetten
to drop off (someone)
begeleding
accompainiment
überhaupt
at all
i admit that
he had admited
Ik geef toe dat
hij heeft toegegeven
ingrijpen
ingrijp
other:
to intervene
the intervention
far-reaching, radical, drastically
uitkering
payout / grant / allowance
kaal
bald
verlammen
to paralyze
vlak
flat / smooth
zoiets
something like that
voorlopig
for the time being
tentative
interim
vluchtig
volatile
hefboomwerking
leverage
vermoed verdacht
suspect (she didn’t suspect it) suspicious
edges / border
corners
randen
hoeken
leren kennen
to get to know something / someone
surround surrounded by
omringen omringd door
blurry
wazig / onscherp
appropriate / fitting
passend
verknoeien
knoeien
waste / screw up / spoil
to fumble or mess
postponed
uitgesteld
betrapt
to be caught
obsederen / geobsedeerd
to obsess / obsessed
sacrifice
sacrificed
offer
opgeofferd / geofferd
pluizig
fluffy
Ze struikelt en valt de hele tijd, zij is __
klunzig / onhandig
clumsy
hobbelig
bumpy
verdeling
distribution / allocation
verknald
ruined / spoiled
dergelijk i.e. Hij had nooit gedacht dat hij dergelijk succes zou bereiken.
such
uitsteken
het stak uit
to stick out
it stuck out (it protruded)
onderbreken
to interrupt
derden
third parties
schijnwerper
spotlight / floodlight
breekbaar
fragile
Hierna is er geen druk meer om elkaar weer te ontmoeten, daarom is deze bijeenkomst __
vrijblijvend
without obligation / no strings attached / non-commital
vijver
pond
afdwingen / afgedwongen
enforce / enforced
de grot staat vol __
kaarsen
candles
aanbeveling (n)
recommendation
aarzel
hesitate
verdoof
numb
ongemakken
ongemakkelijk
inconveniences
unconformable
Homer wordt _ (hij kan niet adamen!)
gestikt (verstikken)
suffocate
vernoemd
named after
De __ van het bedrijf om ieders salaris te verdubbelen mislukte
toezegging
commit / promise
gemeen met
in common with
dwalen / afgedwaald
wander / strayed
greed
greedy
hebzucht / gulzigheid
hebzuchtig / gulzig
herdenking
commemoration / memorial
inevitable
onvermijdelijk (unavoidable)
kalmerend, verzachtend, troostend
geruststellend
calming, soothing, comforting
reassuring
oneffen
uneven
De jongen _ het verhaal _ op papier
legt vast / vastleggen
record / log / capture
Ik heb vorige week een auto gekocht.
of
Ik heb __ een auto gekocht
onlangs
recently
braken (braakte / gebraakt)
to vomit (vomited)
ontluchten
to vent
verzegelen
to seal
gênante
embarrassing
Mijn kleren zijn __ in de was!
gekrompen (krimpen kromp)
to shrink shrunk
toestand
status
oppervlakkig
shallow
smoesjes
excuses
associated (costs, things)
geassocieerd
verbonden (ondernemingen)
bijbehorend (kosten)
kostbaar
precious