B1 - B2 - Belangrijke Uitdrukken Flashcards

1
Q

hij kan zich niet beheersen

A

he can’t control himself

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ter sprake komen

Er is sprake van een toename…

…maar daar is geen sprake van

A

to bring up / raise

There are talks of an increase…

…but there is no mention of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

en probeer ze later weer voor de geest te halen

Ik kan me nog het debat met de Britse premier Tony Blair voor de geest halen,

A

and try to recall them later

I remember the debate in this House with British Prime Minister Tony Blair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een marge van

A

a margin of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

slecht mee omgaan

A

to handle it badly

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

draagt de verantwoordelijkheid

A

bears the responsibility

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

maak misbruik van misbruiken

A

take advantage of to abuse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat heeft dat ermee te maken?

A

what does that have to do with it?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

om het hoofd boven water te houden

A

to keep your head above water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

af te komen

kwijtraken

A

to get rid of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ten opzicht

A

with respect to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kan daarmee in de verdrukking komen

A

can come under pressure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

met betrekking tot

A

concerning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ben je het eens met….

A

Do you agree with ….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verleggen (we moeten de focus verleggen)

A

to shift (the focus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ste je te wankelen stromelde / struikelen

A

you stagger stumble

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat u opvalt wat valt je op?

A

what you notice what do you notice?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

met mate

A

with moderation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

er gaat nergens over

A

it’s not about anything

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

nogal eens wennen

A

it takes some getting used to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

af te krijgen

A

to finish

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

to make an effort (commitment) to make an effort (physical)

A

zich inspannen / inzetten moeite doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

to deal with

A

omgaan met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

to take care of

A

ermee omgaan zich bezighouden met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

in terms of

A

qua

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

permanent damage

A

blijvende schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

in moderation

A

met mate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

with respect to

A

ten opzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

het valt wel mee

A

it’s not too bad / it’s not a big deal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

er slaat nergens op

A

it makes no sense

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

you need to get used to it

A

je moet eraan wennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

mensen zijn “van nature” blij

A

by nature

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

ontslag nemen

ik ben ontslagen

ze ontslaan iedereen

A

to resign

I got fired

They are firing everyone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

“ergens moeilijk mee hebben”

A

Ik heb er het moeilijk om met roken te stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

“ergens mee zitten”

A

ik zit er mee dat ik geen geld zou hebben

I am worried that I would have no money

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

“ergens bang voor zijn”

A

Ik ben er bang voor om te zwemmen

I’m afraid of swimming

37
Q

“ergens van balen”

A

Ik baal er van dat ik mijn rijbewijs kwijt bent

38
Q

“ergens last van”

Waar heb je last van?

A

Ik heb er last van dat ik mijn katje kwijtgeraakt

39
Q

geboren en getogen

A

born and raised

40
Q

tijd is gevlogen

A

time flies

41
Q

”..en wie schetst mijn verbazing?”…

A

To my amazement

42
Q

for quite some time

A

geruime tijd

43
Q

Als u daar recht op heeft

A

if you are entitled to

44
Q

ergens van iets opkijken

i.e. ik ben niet meer opkijken van dit soort gedrag van baby’s

A

to be surprised by something

i.e. I am no longer surprised by this kind of behavior from babies

45
Q

als u er maar oog voor heeft

A

if you have an eye for it

46
Q

Do I look like him?
You look like your parents!

A

Lijk ik op hem?
Je lijkt op je ouders!

47
Q

ik neem aan dat

A

I assume that

48
Q

Turn left
we need to turn right
and he turned left

A

Sla linksaf
we moeten rechts afslaan
en hij sloeg linksaf

49
Q

dat is op zich niet …

A

that in itself is not ….

50
Q

Ik verloor al mijn vrienden, maar daar _ _ niet zo veel _, meh

A

Maar daar geef ik niet zo veel om

But I don’t really care about that

51
Q

laden en lossen

A

loading and unloading

52
Q

hij doet het even

A

he does it for a moment

53
Q

met de neus op de feiten drukken

A

to face the facts / confront the facts

54
Q

Beheers je!

A

Control yourself!

55
Q

Het drong niet tot hem door

Ze drong door naar de volgende ronde

A

It didn’t get through to him

She pushed through to the next round

56
Q

_____ gevaarlijk
___ hard
____ gezond
___ trots
___ blij
_____ nodig
_______gek
_____ wakker

A

levens (lethal / deadly)
kei (really really hard..)
kern (perfectly healthy)
ape (very proud)
brood (much needed)
knetter (crazy)
klaar (wide awake)

57
Q

aan de grond raken / zitten

A

falliet / bankroet / geen geld meer hebben

58
Q

de handen uit de mouwen steken

A

roll up your sleeves! / actief meedoen / aan de slag gaan

59
Q

om het hoofd boven water te houden

A

to keep your head above water

60
Q

hij krijgt het _ _ _

A

onder de knie (he’s getting the hang of it)

61
Q
  1. Marjo komt te pas en te onpas binnenlopen
  2. Hij lachte te pas en te onpas.
A
  1. it is meant that in the eyes of the speaker the person mentioned comes by too often and probably also at inopportune moments.
  2. He used to laugh at the most inappropriate times.
62
Q

als vanouds

A

like in the old days

63
Q

Het duurde een tijdje voordat het tot hem doordrong

A

It took a little while before it got through to him

64
Q

koste wat kost

A

at all costs / no matter what

65
Q

iets waar je u tegen zegt

A

respect hebben voor iets / wat absoluut de moeite waard is

66
Q

iemand de deur wijzen

A

showing someone the door i.e. kicking someone out

67
Q

de dappere vrouw raakt bevriend met een leeuw. Ze heeft _!

A

lef (to have guts / be bold / have courage)

68
Q

goed onderzoeken

A

iets onder de loep nemen

goed onderzoeken (loep = magnifying glass)

69
Q

Homer wil het echt niet! Hij heeft __

A

geen haar op z’n hoofd die daaraan denkt

He has absolutely no intention of doing that

i.e. Geen haar op het hoofd van Niko dat eraan denkt om samen te werken met Dimitri

There is no way Niko is going to work with Dimi

70
Q

Hij is super druk, hij is __

A

in de weer zijn

to be busy / out and about

71
Q

Ik ben geen natuurtalent met kinderen, __

A

het komt me niet aanwaaien

it doesn’t come naturally to me / i have to make an effort for that

72
Q

Walter White zegt wat hij vindt zonder twijwels, Hij neemt __

A

geen blad voor de mond

zeggen wat je vindt / say it frankly / say it loud & clear

73
Q

van top tot teen

A

from head to toe (she is covered from head to toe)

from top to bottom (the building was revamped from top to bottom)

74
Q

poesjes heersen over dit eiland, zij hebben __

A

het voor het zeggen hebben

Op dit eiland hebben katten het voor het zeggen

to be in charge / to have the most say

75
Q

geen sporen achterlaten

A

to not leave a trace i.e. Ik heb geen spoor achtergelaten

76
Q

De vrouw is erg verrast en verbijsterd, ze _ er _ _

A

ze staat er versteld van (she is astonished / amazed by it)

77
Q

maar niemand het waagde te zeggen

A

nobody dared to say it

78
Q

te allen tijde

A

at all times

79
Q

tot stand komen

i.e. hoe is dat project tot stand gekomen?

A

to come about

How did that project come about / come to being?

80
Q

to change your mind

A

gedachten veranderen / zich bedenken

81
Q

oproepen i.e.

we roepen iedereen op om …
het roept vragen op over wat er zal gebeuren ….

A

we call on everyone to …
it raises questions as to what will happen …

82
Q

To express how long you have lived in The Netherlands (i.e. 5 years) - how would you best say it if the year is 2020?

A

Ik heb sinds 2015 in Nederland gewoond

i.e. Ik heb 5 jaar in Nederland gewoond isn’t right as it entails that you lived in The Netherlands for 5 years and do not live there anymore to a native ear

83
Q

Cheating on a partner

Cheating in a game

Having an affair

A

vreemd gaan

speelde fals

affaire

84
Q

this tree is near that house

this house is near that tree

It belongs to them, not their neighbours

A

deze boom staat dicht bij dat huis

dit huis staat dicht bij die boom

Het is van hen, niet van hun buren

85
Q

je hebt een gat in jouw hand

A

you spend lots of money!

86
Q

met de deur in huis vallen

A

to get straight to the point

87
Q

er dwars doorheen kijken

A

to see right through it (fig. and literally)

88
Q

iets uit je hoofd laten

A

absoluut niet doen

89
Q

it came out of the blue

A

het kwam uit de lucht