B1 - B2 belangrijke woorden (old) Flashcards
het kozijn
the windowframe
slepen
to drag
soppen
to wash up
vermijden
to avoid
ontwijken
to dodge
timmeren
to hammer
dringen
to urge / insist
nep
fake
benadruk
emphasize
gunst
favour
slecht mee omgaan
to handle it badly
rem
brake
voertuig
vehicle
gevolgen
consequences / effects
verstand op nul
do without thinking
aansporen
to urge
zich inspannen / inzetten
to make an effort
gedeeltelijk
partially
(zich) beseffen / realiseren
to realize
uiterlijk
appearance
plakken
to stick
aaneengesloten
consecutive
kapotmaken
destroy
onderhandeling
negotiation
boren / gebord
drill / drilled
door weer en wind
under all circumstances
al met al
all in all
royaal
generously
is bevoegd / zijn bevoegd
is authorized
iets aanpakken / aankaarten
to approach / address an issue
een marge van
a margin of
tandzijde tandvlees
dental floss gums
immers
after all
zoetwater
fresh water
dienen / bedienen
to serve
oplossen
to resolve
vervoerd
transported
draagt de verantwoordelijkheid
bears the responsibility
gericht
focused
overslaan
skip
afgerond
completed
onderdelen
components
het verbruik
the usage
werp
throw
rommelig
messy
maak misbruik van misbruiken
take advantage of to abuse
kruipen
to crawl
zelfstandig / onafhandelijk
independant
toegangelijk
accessible
tegenkomen
come across
vleermuizen
bats
voldoende
sufficient
wat heeft dat ermee te maken?
what does that have to do with it?
ras
race (of a person)
opschieten!
hurry up!
de sloot
the ditch
het dal
the valley
de struik
the bush
inrichten
to decorate / to arrange
het vermogen
the ability
omzet / winst
turnover / profit
om het hoofd boven water te houden
to keep your head above water
dalen / is gedaald / afdalen / afgedaalde
drop / has dropped / descending / descended
tegenstelling
opposition
schot in de roos
A hit (song etc)
gewoonte
habit
hij is erg bot
he is very blunt
zielig
pathetic
zuinig
economical / frugal
verbasterd
corrupted
kas
greenhouse
aankoop
purchase
afspreken / afgesproken om
agree / agreed to
beledigen / beledigd ik voelt me aangevallen
to offend / offended i feel offended (attacked)
verdedigen / verdedigd
to defend / defensive