A2 - B1 - Belangrijke Werkwoorden Flashcards
aflopen
expire
afwijzen / afgewezen!
reject / rejected
afwijken week af / afgeweken
deviate deviated
verwijzen
refer
behoren tot
belong to
tegelijk
simultaneously
betrokken zijn bijbetrek
be involved ininvolve
waarderen
appreciate
op prijs stellen
appreciate
voerenuitvoeren
to feed (a cat)execute / carry out
uitvoerig
comprehensively
laten zien
show something (informal)
oorzaken (n)veroorzaken (v)
causesto cause
gauw
soon
voorkomen
to prevent
voorzien
to provide
afnemen
decrease
dalen
drop
toenemen
increase
stijgen
increase / rise
ik zal het idee _
ik _ dat als onwaar
bij nadere _
overwegen / overwogen (to consider (buying something))
beschouw (beschouwen / beschouwd - considered i consider (regard) that…)
beschouwing (after further consideration)
opstellen
to draw up
overigens / bovendien
moreover
trilt
vibrates
bijhouden
to keep up
zorgt ervoorzorgvuldig
takes care of itcarefully
althans
at least (non-numbers - i.e. at least where it concerns… at least not in the case of..)
besteden aan
devote / spend time on
verdienen
to earn
opleveren
to produce / yield / generate (i.e. kostenbesparingen opleveren,
blijkt dat / bleek
turns out that / turned out
bestaat uit
consists of
bevindt zich
is located
meedoen aan / deelnemen
participate in / take part
beoordelen / oordelen
to judge
aangeven
to indicate
ten slotte
and last but not least
verdwijnen (verdween, is verdwenen)
disappear (disappeared)
verschijnen (verscheen, is verschenen)
appear (appeared)
grijpen (ik greep het touw)
to grab (I grabbed the rope)
trouwens
besides / by the way
geldt voorvan toepassing
applies to
vanzelfsprekend
naturally
verbergen
hide
zwijgen
to keep silent
belemmeren
impede / hinder / obstruct
ontspannen
to relax
uiteraard
of course (formal)
aanleggen
to construct / build
kortom
in short..
pesten
to bully
neerleggen
to put it down
uitspreken
to pronounce (a word)
enerzijds / anderzijds
on the one hand / on the other
overblijven (bleef over, is overgebleven)
left over (left over)
aanmoedigen / ontmoedigen
encourage / discourage
afraden
advise against / discourage
zich uiten
express (themselves)
bestrijden (bestreed, bestreden)
combat againstto oppose something
betreffen (betrof, betroffen)
concern (concerned)
onder andere (o.a.)
among other things
stranden / gestrand
strand / stranded
uitwisselen
exchange (nummers, ideeen, ervaringen)
ondervragen ondervroeg / ondervraagd
to question / interrogate questioned / interrogated

bevorderen (to promote)

to endure
verdragen
to lean in
toebuigen // leunen
afschaffen
abolish
stuiten op
to stumble apon (toevallig vinden)
weaken
verzwakken / afzwakken
richten (zich op) richtte gericht
focus focused
iets zich eigenmaken / onder de knie
to master