A2 - B1 - Belangrijke Nouns / Adjectives Flashcards
In dit gebouw zien we een oude overheids_
instelling (institution)
aanname / veronderstelling
assumption
uitvoerig
comprehensively
oorzaken (n)veroorzaken (v)
causesto cause
hek
fence
takken
branches
indeling
layout
overeenkomst
agreement
ramp
disaster
instorting
collapse
voorstel
proposal
misleidend
misleading
vertegenwoordiger
representative
beleid
policy
meederheid
majority
poging
attempt
gedoogverdraagzaamheid
tolerance
herrie
noise
golven
waves
wijk
district
voldoening
satisfaction
vergoeding
compensation
via via
door een tussenpersoon (intermediary)
geliefd
loved
stapel
pile
overbodig
unnecessary / redundant
fraai
beautiful / artful / lovely
uitrusting
equipment
het oordeel
the judgement
vuil
dirt
genen
genes
levenshouding
attitude towards life
valkuilen
pitfalls
zintuigen
senses
roddels
gossip
pijlers
pillars
boosdoener
culprit
positieve blikken
getting positive looks (from people)
neerslachtig
down (sad)
triest
sad
vanzelfsprekend
naturally
hevig / heftig
intense / fierce