A2 - B1 - Onregelmatige Werkwoorden Flashcards
infinitief: aanbieden
onvoltooid verleden tijd (simple past tense): bood aan voltooid deelwoord (past participle) aangeboden
infinitief: blijken
bleek is gebleken
infinitief: drijven
dreef gedreven
infinitief: genieten
genoot genoten
infinitief: lijken
leek geleken
infinitief: ontvangen
ontving ontvangen
infinitief: opvallen
viel op opgevallen
infinitief: slapen
sliep geslapen
infinitief: stijgen
steeg is gestegen
infinitief: trekken
trok getrokken
infinitief: breken
brak gebroken
infinitief: buigen
boog gebogen
infinitiefnederlands grijpen
greep
gegrepen
infinitiefnederlands (op)hangen
hing
gehangen
infinitiefnederlands:
schelden
schold
gescholden
verschijnen
verscheen / verschenen (is)
infinitiefnederlands verdwijnen
verdween
verdwenen
infinitiefnederlands schrikken
schrok
geschrokken
infinitiefnederlands slaan
sloeg
geslagen
infinitiefnederlands sterven
stierf
gestorven
infinitiefnederlands verbergen
verborg
verborgen
infinitiefnederlands schijnen
scheen
geschenen
infinitiefnederlands vriezen
vroor
gevroren
infinitiefnederlands waaien
woei;
waaide gewaaid
infinitiefnederlands zwijgen
zweeg
gezwegen
to prove
proved
bewijzen
bewees
bewezen
to lie
lied
liegen
loog
gelogen
to point
pointed
pointing
wijzen
wees / gewezen
wijzend
bidden
ik heb gebeden
ik bad…
to pray
i have prayed
i prayed…
climb
climbed
klimmen
klom
geklommen
perform / act
performed / acted
optreden
trad op
opgetreden
seperate / divorce
seperated / divorced
scheiden
scheidde
gescheiden
shove / shift
shoved
schuiven
schoof
geschoven
jump
jumped
springen
sprong
gesprongen