caput 6.3-6.7 Flashcards
1
Q
aqua
A
aquae; het water
2
Q
fera
A
ferae; het wilde dier
3
Q
fuga
A
fugae; de vlucht
4
Q
inopia
A
inopiae; het gebrek, de armoede
5
Q
ira
A
irae; de woede
6
Q
memoria
A
memoriae; het geheugen, de herinnering
7
Q
telum
A
teli; het aanvalswapen, het projectiel
8
Q
humanus
A
-a, -um; menselijk, beschaafd
9
Q
auctor
A
auctoris, m; de dader
10
Q
grex
A
gregis, m; de kudde
11
Q
leo
A
leonis, m; de leeuw
12
Q
orbis
A
orbis, m; de kring, de schijf
13
Q
aestus
A
aestus; de hitte, de branding
14
Q
spes
A
spei; de hoop
15
Q
abdere
A
-o, abdidi, abditum; verbergen
16
Q
olim
A
bijwoord; eens
17
Q
equus
A
equi; het paard
18
Q
numerus
A
numeri; het getal, het aantal