caput 3.2 Flashcards
legatus
legati; de gezant, de onderbevelhebber
maritus
mariti; de echtgenoot
cura
curae; de zorg
auxilium
auxilii; de hulp
arma
armorum; de wapens
iugum
iugi; het juk, het bergkam
periculum
periculi; het gevaar
vallum
valli; de wal
privatus
+abl, -a, -um; privé, beroofd van
aeger
aegra, aegrum; ziek
consul
consulis, m; de consul
senator
senatoris, m; de senator
senex
senis, m; de oude man
caedes
caedis, v; de moord, de slachting
legio
legionis, v; het legioen
lux
lucis, v; het licht
navis
navis, v; het schip
oratio
orationis, v; de redevoering
salus
salutis, v; het welzijn, de redding
preces
precum, v mv; de smeekbeden
mare
maris, o; de zee
difficilis
-, difficile, difficilis; moeilijk
militaris
-, militare, militaris; militair
consensus
consensus; de eensgezindheid
senatus
senatus; de senaat
uterque, utraque, utrumque
onbepaald vnw; elk van beide
vetare
-o, vtui, vetitum; verbieden
augere
-eo, auxi, auctum; doen groeien, vermeerderen
obsidere
-eo, obsedi, obsessum; belegeren, bezet houden
respondere
-eo, respondi, responsum; antwoorden
colere
-o, colui, cultum; bewerken, bewonen, vereren
vincire
-io, vinxi, vinctum; binden, boeien
efficere
-io, effeci, effectum; ervoor zorgen
mori
-ior, mortuus sum; sterven
perire
-eo, perii, peritum; omkomen
inter
+acc, voorzetsel; tussen, tijdens
adhuc
bijwoord; tot nu toe, nog altijd
cito
bijwoord; snel
illic
bijwoord; daar
inde
bijwoord; vandaar, daarna, daarom
ita
bijwoord; zo
tam
bijwoord; zo, zozeer
quam
bijwoord; hoe, (zo) als
vix
bijwoord; nauwelijks
ergo
nevenschikkend voegwoord; dus