caput 6.2 Flashcards
1
Q
somnus
A
somni; de slaap
2
Q
regia
A
regiae; het paleis
3
Q
regina
A
reginae; de koningin
4
Q
pretium
A
pretii; de prijs
5
Q
regnum
A
regni; het koninkrijk, de heerschappij
6
Q
niger
A
nigra, nigrum; zwart
7
Q
regius
A
-a, -um; koninklijk
8
Q
tacitus
A
-a, -um; zwijgend
9
Q
ullus
A
-a, -um, ullius; ook maar één, enig
10
Q
lapis
A
lapidis, m; de steen
11
Q
pes
A
pedis, m; de voet
12
Q
princeps
A
principis, m; de voornaamste, de keizer
13
Q
rex
A
regis, m; de koning
14
Q
sermo
A
sermonis, v; het gesprek, het taalgebruik
15
Q
regio
A
regionis, v; de streek