Acute Koorts (+ Rationeel Kiezen Emperische Therapie) Flashcards

1
Q

CASUS 1

  • Vrouw 84j, woont alleen thuis
  • Ziekenhuisopname na ambulant advies huisarts
  • Verward sinds 1 dag
  • Koorts 39.5°C, geen rillingen
    Welke extra informatie willen?
A
  • Andere symptomen: hoesten, nekstijfheid
  • Medische voorgeschiedenis (op 84j kans vrij groot) + familiale + medicatie
  • Blootstelling
    o Zorg contact, familie, vakantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Casus 1 verder uitwerking VG, KO, technische onderzoeken + behandeling

A

Medische voorgeschiedenis
- DBt2 10j → orale medicatie
o → ernst diabetes, voetwonde? + rest van weke delen
- Arteriële hypertensie
- Chronische nierinsufficiëntie
Klinische onderzoek
- GCS 13/15
- Geen nekstijfheid
- BP 70/50, hartslag 140 onregelmatig
o Lage BP + tachycardie + hoge RR → sepsis?
o Onregelmatig ritme → voorkamerfibrulatie, hartfalen?
o (Endocarditis zelden lijden tot ritmestoornissen, kan koorts geven en sepsis)
- RR 25/min
- Long: normaal vesiculair ademgeruis
- Abdomen: zacht, geen gevoelige buik, geen organomegalie

RX: vergrote hartschade → zelden acuut cardiomegalie, kan acuut versterkt worden door bepaalde trigger
Dij: rood, blauwe lijn – aftekenen → uitgebereid, gezwollen, voelen hoe warm (heel warm + gevoelig) → zwelling voelen in huid of onder huid?  Hypothese: heupprotose (kijken of litteken), huid en weke delen infectie: cellulitis, abces …
Arm arts: horloge → onhygienisch

Werk diagnose
1. Shock
2. Ernstige SSTI/sepsis

Behandeling:
- Empirisch (UZA) Kreeg amoxiclav + clindamycine
- Abces gedraineerd
- Hemoculturen + → s aureus, en in pus
- Opties
o Flucoxacilline = de-escalatie
 Eerste keuze
 Smalspectrum
 Minder inpact met nieren
o Vancomycine
 Allergie penicilline
 Niet weten → flucoxaciline
 2de keuze, zeker nier
 Gevaren en risico’s afwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definities sepsis + scores

A
  • Sepsis = vermoeden infectie + orgaanfalen (sofa>=2)
  • Vocht geven en behandelen → niet beter worden, blijvende hypotensie → septische shock
    o Of lactaat >2mmol/l
    o (MAP < 65mmHg)
  • SOFA score
    o Sequential (sepsis-related) organ failure assessment score
    o Inschatting maken hoe ziek is deze pt, zeer uitgebreid — alle orgaansystemen
    o Nadeel op spoed: veel tijd, sommige ook labo nodig → tijd dringt
  • qSOFA
    o Veranderde mentale status
    o Hoge RR
    o Hypotensie
  • NEWS2 score
    o Klinische kenmerken score
    o Niet bewijs pt sepsis heeft
    o Aandacht behandelende arts en VPK → hier is iets aan de hand
    o Trend verhoogde score → trigger dokter bellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vermoeden van sepsis

A
  • Niet wachten
  • Ondersteunende zorg
  • Controle onderliggende infectie
  • Sepsis six
    o Monitoring O2 → boven 92%, extra geven indien nodig
     BP, temperatuur, saturatie, lactaat, nierfunctie
    o 2 hemoculturen
    o 3 IV AB
    o 4 vocht
    o 5 lactaat meten
     Metabole acidose, nierfunctie achteruit
    o 6 urine output → sonde
  • Early goal directed therapy
    o Doelen binnen 6 uur — trend belangrijk
     MAP > 65 mmHg
     Urine output > 0,5 ml/kg/h
     Saturatie > 92% (paO2>80 mmHg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hemoculturen

A
  • Hoge mortaliteit
  • AB belangrijk
  • Golden hours → juiste therapie of empirisch
    o Betere overlevingskans als snel AB
    o Diagnostiek mag behandeling niet vertragen
  • Zonder hemoculturen (negatieve bloed cultuur) zorgt voor:
    o Empirische therapie met meerdere GM
    o Meer onderzoeken → meer kost
  • Hoe → specificiteit
    o Categorie A
    o Normaal sterieel monster
    o Aseptische afname is cruciaal!
    o Opvoorhand: decontaminatie van de huid om contaminatie te vermijden + bovenkant fles
     Voldoende tijd om te werken
    o Handhygiëne
    o Snel acting bactericide antiseptic
    o Set → 2 flessen
     Eerst aeroob → deel lucht van leiding meenemen
     Dan anaeroob
  • Hoeveel → gevoeligheid
    o Bacteremie = intermitte invasie van bacteriën in circulatie
    o Lage concentratie <1 tot 10 CFU / ml = bacteriële lading
    o 2 sets → 40ml (10 per fles) op iets ander tijdstip / aparte aannames → meer pakkans
    o Elke ml → 1-3% detectie rate verhoogd
    o Te weinig volume → kans VN
  • Wanneer (minder belangrijk)
    o Rond koorts piek (deze casus onmiddellijk)
    o Tijdstip is minder cruciaal dan hoeveelheid en hoe
     Vaak hoogste bacteriële lading voor koorts piek
    o Wel belangirjk: vooraf AB toediening (of juist voor volgende dosis
  • Welke pathogenen: meest voorkomend
    o Staf aureus
     Coagualtie negatieve ook, s epiderimis
    o Enterococus
    o E coli
    o Klebsiella
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Labohemoculturen

A
  • Gold Standard
  • Automated culture systeem
    o Warmte
    o Flessen: anticoagulant, cultuur, adsorbering AB …
  • Groei bacteriën → CO2 productie → pH verandering → kleurverandering van indicator op de bodem van cultuur fles → detectie incubator
  • Positieve hemocultuur – TTP (gem 15h)
    o Direct microscopisch onderzoek
    o Gram kleur
    o → keuze voedingsbodem → kweken
    o Dag 1
     Kweek bekijken
  • → more rapid ID of BSI pathogens to start pathogen specific antibiotic therapy and reduce mortality
  • → more rapid ID of skin contaminants to promote discontinuation of unnecessary antibiotics
  • Wordt gewerkt om proces te versnellen vb PCR (na +)
  • Wordt gewerkt om hemoculturen te omzeilen
    o Technische uitdaging
     Veel humaan DNA
     Veel componenten in bloed die PCR inbiberen
  • Toekomst is metagnetetics
    o Sequencing → alle nucleotiden achter elkaar zetten
    o Aanwezigheid van al het bacterieel of viraal materiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geven AB sepsis algemeen

A

IV
- Hier moet rap gebeuren
- Te vaak en te veel → resistentie
- Hoe zieker pt → lagere lat AB
- Bij pt die niet heel ziek is → voordeel geven aan tijd + diagnostiek
- Optimaal gebruik — 4 Ds
o Drug
 Hebben AB nodig?
 Wat is juiste keuze AB?
o Dose
o De-escalatie
 Aanpassen AB aan diagnostiek
o Duratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Drug bij sepsis

A
  • Hier moet rap gebeuren
  • Te vaak en te veel → resistentie
  • Hoe zieker pt → lagere lat AB
  • Bij pt die niet heel ziek is → voordeel geven aan tijd + diagnostiek
  • Optimaal gebruik — 4 Ds
    o Drug
     Hebben AB nodig?
     Wat is juiste keuze AB?
    o Dose
    o De-escalatie
     Aanpassen AB aan diagnostiek
    o Duratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Keuze AB bij sepsis

A

Keuze AB → moet juiste keuze zijn van de start
- Bij diabetes kan ook door gram – huidinfecties
- Afwegen hoe breed AB geven
o Microbioom aantasten
- Hoe stabiel is de pt?
Afh
- Symptomen
- → Oorzaak/ focus
o Casus: huid en weke delen
- → meest waarschijnlijke pathogeen
o Risicofactoren voor andere bac
 Diabetes → makkelijke colonisatie of infectie door brede range bac
o Risicofactoren voor resistentie
 Ziekenhuis geweest …
o Kritisch ziek?
 Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hulp bij correcte empirische AB

A
  • Richtlijnen
  • Waar acquired
  • CO-morbiditeit
  • Allergie, interacties
  • (Empirisch vaak vrij hoge dosis → zo veel mogelijk bac hebben)
    Start SMART then FOCUS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dosis bij sepsis

A
  • Bacterie
  • Patiënt afhankelijk afh metabolisatie
  • 1) bacterie soort + resistentie
    o MIC
     Laag → normale dosis
     Hoge MIC → hoge dosis nodig
    o Te lage dosis → selecteren resistentie bacteriën
    o MIC 50 = concentratie om 50% bac te doden
  • 2) type AB (werking)
    o PK/PD – kinetiek en dynamisch
  • 3) pt
    o Tolerantie
    o Nier en leverfalen
    o Medicatie
    o Ernst ziekte, comorbiditeit
    o Toxiciteit / allergie
    o Kost
    o Resistentie
    o → eerste keuze → tweede keuze
     Hierin meegenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De-escalatie

A
  • Behandeling simplificatie/versmallen van microbiologischl spectrum
    o Gebaseerd op resultaat kweek en finale diagnose
    o Communicatie met labo
    o Training lezen ABgram
    o Moeilijk in hoger resistentie setting
  • Versmallen spectrum
    o Bacteriën zo selectief mogelijk doden
  • Gebruik minst toxische, makkelijkste en goedkoopste AB
    o Schaap met 5 poten = onmogelijk
    o Ergens moeten toegeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Spectrum AB bij sepsis

A

Breed spectrum
- Cefriaxone
- Amoxiclav
- Piperacilline-tazobactam
- Meropenem

Smalspectrum
- Flucloxacilline (staf aureus)
- Ampiciline, penicilline (streptokokken)
- Temocilline (e coli)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

IV/PO? Bij sepsis

A

Snel van IV naar PO …
- Goed voor pt
o Minder lang in ziekenhuis
o Snellere mobilisatie
o Minder risico nosocomiale infectie, flebitis, extravasatie
- Goed voor VPK
o Minder werk
- Goed voor budget
o PO goedkoper
o Minder materiaal nodig en toedieningstijd
o Korter ziekenhuisverblijf = goedkoper
o Minder afval
- Biologische beschikbaarheid medicatie
- Wanneer + hoe?
o Pt klinische evaluatie OK
 Temp <38° voor 24h
 Normalisatie WBC, BP en hartslag
o Orale absorptie mogelijk
 Pt kan PO nemen
 Geen operaties gepland
 Geen braken, diarree …
o AB zijn bio-equivalent
 Weefsel distributie IV = PO
 Ciprofloxacine en ander FQ
 Clindamycine
 Metronidazole
 Fluconazole
 Linezolid
- Beschikbaarheid juiste pil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Duur AB sepsis

A

Duur
- Kortere behandeling
o Goedkoop
o Gemakkelijker Dr en pt
o Minder AB exposure pt
o Minder AB in omgeving
o Minder resistentie
- Maar
o Hoe kort is ‘lang genoeg’?
o Risico voor herval als behandeling te kort?
 S aureus → minder dan 14 grote kans op hiervan
 Gevoelige pneumokokken → 5d oke
- Nood aan evidence, maar beperkt

Huid en weke delen? 7-10d; niet meer
Bloed stroom infectie → niet meer dan 14d
Trend: hoger doseren + kortere behandeling (omgekeerd recept voor resistentie)
Wat bij complicaties? (Zie volgende les?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Casus 2
- Vrouw 37j
- Natuur gids
- Geen relevante medische voorgeschiedenis
- Medicatie: pil
- Koorts, rillingen, 38,5°C sinds 4d
Foto
+ verdere uitwerking

A

Erytheem, matig ziek, ligt warm, concentrische cirkels, goed afgelijnd
Ziektebeeld dat kan passen bij Ziekte van Lyme
Behandeling ziekte van Lyme: eerste keuze is doxycicline

17
Q

Keypoints ziekte van Lyme

A
  1. Klinische manifestaties van LB moeten worden behandeld
  2. Nauwkeurigere epidemiologische gegevens zouden nuttig zijn
  3. EM is een klinische diagnose
  4. De meeste serologische tests worden uitgevoerd in een niet-specifieke presentatie → overdiagnose als gevolg van seroprevalentie van antilichamen
  5. In de vroege fase kan de serologie negatief zijn, maar is er >6 weken IgG aanwezig
  6. Voor de diagnose van acute neuroborreliose is LP nodig, tenzij er sprake is van specifieke manifestaties
  7. De behandeling is betrouwbaar, maar langdurige/herhaalde therapieën of associaties zijn niet effectief en potentieel giftig.
18
Q

Ziekte van Lyme algemeen

A
  • Borrelia (spiraal)
  • Dieren in het wild: ree, knaagdieren
    o Teken op dieren = overdragend
    o Bloedzuigers
     Ook aanwezig op hoge gras → hond of mens bijten
    Teken dragen meerdere dieren
19
Q

Spirochaeten

A

1/ Treponema
2/ Borrelia sp
- Lyme borreliosis
- recurente koorst Borreliosis

  • Lyme borreliosis
    o Europa vooral Burgdorferie afzelii (= cutaneus), B garinii (CNS)
    o US: B burgdorferi SS = articulaire en CNS
  • Zeldzamer recurrente koorts door borreiolosis (tropen)
  • → alle erythema migrans
20
Q

Teken risicomomenten op jaar

A
  • Meeste lente en in najaar
    o Lente: nieuwe nymphe bloed nodig (om volwassen te worden)
    o Najaar: volwassen teken → vervolg cyclus bloed nodig
    • wanneer blootstellen aan gras (overgang bos en weide)
21
Q

Teken

A

Verschillende soorten teken: harde teken (in trope ook zachte teken)

Teken
- Bac
o Borrelia burgdorferi
o Rickettsia (reizigers)
- Virussen
o Flavivirus: Tick Borne Encephalitis
Maar
- Niet elke teek draagt pathogonisme met zich mee
- Niet elke trekbeet veroorzaakt overdracht (zeker als kort aanwezig)
- Niet elke transmissie van pathogeen zorgt voor ziekt
- (Niet elke ziekte heeft behandeling nodig)
Tekenbeten en kaart Borrelia niet volledig overeenkomen

22
Q

Teken en mens

A

Meerendeel teken niet geïnfecteerd
Als overdracht is 1/2 gewoon geklaard door het IS en de andere helft krijgt dan een huidinfectie, een heel kleine groep evolueer naar zenuw of hersenen problemen
Nemen risico tekenbeet (in >50% symptomatische pt met LB geen tekenbeet gemerkt)
Ziekte van Lyme is uiterst zelfdzaam (en makkelijk behandelbaar)
Hypersensitieve reactie aan de bijt (<5cm) in de eerste dagen /= Erythema migrans

23
Q

Fasen van LB

A

3 fasen LB
- Vroege gelocaliseerde ziekte
- Vroege gedissemineerde ziekte
- Late ziekte
o Penetratie van weefsel en infectie in hart, gewrichten, huid

24
Q

Klinische manifestatie van ziekte van Lyme

A
  • Meerendeel erytheem migrans >90% (centraal Europa)
    o Groter aan het worden erythemateuze huid op lokalisatie tekenbeet
    o > 3-30d (meestal 7-14d) en 5-75cm (M=15cm)
    o Pt volledig onderzoeken vb
    o Meestal asymptomatisch; 20-30% systemische symptomen: koorts, myalgie, arthralgie, malaise
    o Gaat weg ook onbehandeld
    o Niet altijd te onderscheiden van fungale infecties, bacteriesche infectie, toxische / allergische reactie, insecten beet
  • 2% lymphocytome
    o Nodulel bij kinderen
    o 1-6m na tekenbeet
    o Foto actieve reactie op tekenbeet → behandeling vaak niet nodig, meestal niet Borrelia
    o Pijnloze rode nodule meestal op het oor (nipples, scrotum)
25
Q

ZvL vroege disseminatie

A

Weken maanden

  • Multiple EM (20-30% van EM)
    o Systemische symptomen vaak
    o Andere lesions kunnen <5cm maar aan het groeien
  • Acute neuroborreliosis (3-15% van klinisch LB manifestaties)
    o Kinderen vnl gezicht palsy met/zonder aseptische meningitis
    o Volwassenen: vnl meningoradiculitis met radiculaire pijn of motor/sensitieve deficieten
    o Zeldzaam: encephalitis, geïsoleerde aseptische meningitis, andere craniale zenuw uitval
  • Carditis (<1-2%)
    o Schommelende degrees van atrio-venticulaire block
    o Frequent spontane herstel, kan noodt tijdelijke pacing
    o Zeer zeldzaam myocarditis, pericarditis
  • Arthritis
26
Q

ZvL late gedissimeerde reacties

A

Maanden tot jaren

  • Arthritis (5%)
    o Meest voorkomende manifestatie van late Borreliosis (US»Europa)
    o Asymmetrisch, 1-(2) grotere gewrichten met bijna altijd de knie
    o Recurrente of persistente gewrichtszwelling
  • Zeldzaam acrodermatitis chronica atrophicans (1-2%)
    o Alleen volwassenen, vnl Europa
    o Blauw rode lesions, meestal op extremiteiten, tot 10j na infectie
    o Kan met perifere neuropathie
  • Zeer zeldzaam late neuroborreliosis
    o <5% neurologische manifestaties
    o Trage progressie encephalomyelitis of radiculomyelitis met ataxie, spastische paraparese …
    o Altijd meer dan 6m evolutie
    o Cerebrale CT/MRI en lumbale punctie altijd pathologisch
  • Semiologie kan alleen moeilijk zijn bij vroege reacties
  • Vaak overdiagnose door commericiële testen
27
Q

Diagnostiek ZvL

A
  • Niet ver komen met cultuur
  • Belangrijkste techniek: serologie
    o ELIZA asseys verschillende generatie → verbetering, zo min mogelijk kruisreacties
     IgG specificiteit 80%
     IgG sensitiviteit 80%, afhankelijk van fase ziekte
    • 50% erythema migrans (paar weken na tekenbeet)
    • 100% na 6w na tekenbeet (zonder vroege AB behandeling of ernsitge immunosupressie)
     Kruisreactie veel
     Combinatie van testen
    • Gevoelige test in eerste lijn (eliza)
    • → + resultaat bevestigen met specifieke test = Western Blot (ook serologisch, AG uitspreiden op membraan → tegen welke AG heeft pt AL op in bloed → waar is een reactie op → combinatie AG → + of -)
    o Western blot wordt niet overal uitgevoerd (manueel proces)
    •  Performantie test optimaliseren
  • Heel veel testen worden uitgevoerd → laag percentage + (gericht serologie worden aangevraagd)
  • Serologie
    o AS kunnen lang aanwezig zijn → zijn niet indicatief bij actieve ziekte bij vorige infectie
    o Aanvragen bij symptomen → gerichte diagnostiek
     AS bewijzen geen actieve ziekte
    o Bij lage pre-test kans → post test kans ook laag
  • PCR: lage sensitiviteit 20-30%, buiten arthritis (60-80%)
  • Biopsie
  • Veel onnuttige testen die niet werken
28
Q

Diagnose bij vermoeden neuroborreliosis

A
  • Bloed serologie
    o Kan negatief zijn in vroege fase (80% sensitiviteit)
    o Altijd + na 6w van beet of symptomen
  • Lumbale punctie
    o Meer WBC (pleiocytose) met lymfocytose
    o Milde proteinorachy
    o CSF serologie → intrathecale productie
     Kan na jaren nog aanwezig zijn in CSF
    o Vaak niet zo duidelijk → andere merker CXCL13 biomarkers, die kan bijkomend bepaald worden
     Chemokine aangemaakt door macrofagen en dendritiesche cellen → B-cellen
     Niet alleen gestegen bij neuroborreliose
    • Als kliniek of diagnose niet volledig duidelijk
     Daalt snel bij AB therapie
  • Klinische diagnose (zonder LP) alleen wanneer met andere manifestaties (EM) of bilaterale palsy in kinderen
29
Q

Behandeling ZvL

A

Volgens richtlijn

  • Eerste keuze doxicylcine
    o Juiste instructie: niet in zon + nuchter
  • Alle fases behandelen
    o Elke klinische manifestaties behandelen
  • Niet langer behandelen dan nodig
  • Geen of snelle verbetering en/of verdwijnen klinische symptomen ondanks juiste AB → herbekijken diagnose
  • Post behandeling symptomen → post-Lyme borreliosis syndroom
    o Niet helpen met doxyclicine
    o 10-15% lange termijn aspecifieke symptomen (>6m)
    o Als ernstig genoeg tot handicap = Post-Lyme syndroom
    o Gerichte stapsgewijze revalidatie
30
Q

Preventie ZvL

A
  • Advies belangrijk → lange broek + broek in sokken; straffe repelent, nakijken
  • Bij tekenbeet → verwijderen met speciale tekentang
  • (Geen AB profylactisch)
31
Q

?chronische (neuro)Lyme ziekte

A
  • Chronische vermoeidheid, arthralgias, cognitieve stoornis
  • Meestal seronegatief en/of meerdere correcte behandeling
  • DD oprecht niet behandelde infectie, post-encepthalitis dysfunctie, ‘chronische-vermoeidheidssyndroom cluster’, depressie, andere niet geïdentificeerde infectie