6/ Infecties In De Immuungecompromitteerde Patiënt Flashcards

1
Q

Verminderde immuniteit

A
  • Aangeboren
  • Verworven = groeiende groep
    o HIV/AIDS
    o Hemato-oncologische ziekte
    o Transplantatiepatienten
    o Auto-immuunpatienten (MS, reuma …)
    o Diabetes (hoe slechter geregeld, hoe kwetsbaarder)
    o Splenectomie
  • Grote variabiliteit in impact afh van welke schakel wordt weggenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Immuniteitsproblemen

A
  • Intrinsiek (door de ziekte zelf)
    o HIV/aids
    o Leukemie
    o …
  • Therapie
    o Chemotherapie (neutropenie, duur, diepte)
    o Bestraling (mucositis, translocatie)
    o Corticoiden
    o Biologicals
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Adaptieve immuniteit

A
  • Humoraal
    o IG → afgevoerd door macrofagen, milt …
    o Vooral nodig om te strijden tegen: bacteriën
  • Celgemedieerde immuniteit
    o Vooral nodig voor strijd tegen
     Intracellulaire bacteriën
     Virussen
     Parasieten
     TB
     …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Immuungecompromiteerd
Infectie preventie

A
  • Handhygiëne
  • Barrière VPK
  • Voorkomen pathogenen naar pt
  • Preventieve AB
    o Niet graag, soms baten groter dan
    o Goed afwegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

HIV/AIDS

A
  • Verspreiding van jaren 70, begin 80j Westerse wereld — aandoening homomannen
  • Leden aan infecties waar celgemedieerde immuniteit nodig
  • Virus → maakt CD4 cellen kapot (voor voortplanting)
    o Komen binnen door onbeschermd contact met iemand met HIV
    o Binnenkomen door CD4 receptor
     Retrovirussen → overschrijven RNA
     Integratie in menselijk DNA

In begin CD4 cellen enorme deuk → pt ziek van worden of niet opmerken
Als niet opgemerkt → latente fase → verliezen netto CD4 cellen → cellen gaan kapot → virus woekerd in WBC
Minder WBC + meer virusdeeltjes → point of no return (kruisen) → pt steeds zieker worden → begint met nachtzweten, vermageren → daarna opportunistische infecties
Voor HIV middelen in 1996, door Fauci
Jonge mensen stierven zonder behandeling
In 1996 door zware combinatie van medicatie → pt laten overleven, met veel nevenwerkingen

→ daling van CD4 → complicaties
(AS maken, teken infectie aanwezig geen bescherming
Opportunistische infecties → vaak niet zo’n virulente pathogenen, maar meelopers
Immuniteit zakken → meer en meer infecties → AIDS – meerdere infecties tegelijk
Ondertussen weinig mensen met AIDS (stadium echt ziek zijn, met veel opportunische infecties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Infectie preventie bij HIV

A

INFECTIE PREVENTIE BIJ HIV: antivirale behandeling!
- U=U
o Niet kunnen overdragen
- Zo vroeg mogelijk op therapie
- Veel verschillende types antivirale medicatie
- Combinatie preventie
o SOA’s goed behandelen
o PREP – preventief
o Veilig vrijen
o Behandeling
- Eerste effectieve behandeling 1996
o Lang alleen AZT monotherapie → niet goed werken + bijwerkingen, maar er was niets anders
o 3 verschillende producten → krijgen virus wel onder controle + kunnen stoppen
 1 molecule gaf, ergens wel deel virus kunnen ontsnappen door snelle replicatie
 Pt kunnen immuunsysteem recupereren
 Enorm veel pillen + doodziek, maar overleven
 Revolutie naar 2 of 1 pillen per dag
 Ondertussen bij sommige pt 1 injectie per maand (EACS richtlijnen, gratis handboek HIV)
- Opvolging
o Pillen nemen + goed verdragen
o Virale lading meten + CD4 lymfocyten → hoe goed recupereren
 Te laag CD4 niet goed recupereren
o Hoe lager virale lading → hoe beter → CD4 beter kunnen recupereren
 Onder 20, of 0
o Pt herstelt: bijkomen, voelt zich beter, normaal leven + niet meer besmettelijk voor partner en ongeboren kind
- 90% diagnose, 90% behandeling, 90% viraal onderdrukt volledig
o Is zorgcascade → kijken hoeveel werkelijk in behandeling + hoeveel volhouden en onderdrukt
o Was doel voor 2020
o Kwaliteitsparameter → zorgen voor iederen per kliniek
 BE 2018: 97% op ART ondetecteerbaar
- HIV is chronische ziekte in Europa
- Wereldwijd
o Veel pt nog niet op behandeling
o Al miljoenen doden vermeden door virale therapie te starten
o Hiv-overdracht stoppen + TB voedingsbodem verminderen
- HIV Belgie
o Sterke afname pt met HIV over algemeen van nieuwe pt
 Preventie werkt
o Wel niche in maatschappij waar groepen toch oppoppen – bang testen, weg niet vinden naar dokter
o HIV niet weg uit de wereld
- HIV indicator ziektes
o Lijst
o R prevalentie meer dan 1/100
o L vanaf 1/1000
o Belletje rinkelen HIV test
 Onverklaarde dementie, uitgebreide Candida, uitgebreide malaira

  • AIDS defining ziekte
    o Verplicht om HIV te denken
    o Zo zelden voorkomen tenzij met HIV
    o Elke pt met TB, gedissemnieerde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Immuunsupressie bij stamceltransplantatie

A

Eerst zware chemo krijgen om beenmerg te vernietigen → transplantatie → gevaarlijke en zwakke periode van weken tot maanden
Immuunsupressiva bij transplantatie
- <4 weken
o Hospitaalziekte
o MRSA, Candida, VRE, Aspergillus, aspiratie, centrale lijn infectie, C difficile
o Donor infecties
- 1-6m
o Heel risicovolle periode
o Zeer intense immunosupressie
o HSV, CMV, HBV, HCV, EBV, Listeria, TB, PCP, BK virus, Nocardia, Toxoplasma, Strongyloides, Leishmania
- Na 6m
o Immuunsupressie wat verminderd worden
o Nieuw evenwicht
o Grootste risico weg, risico op infecties blijft
o CAP, Aspergillus, Dermatophytes, CMV, Colitis, UWI
Bij koorts door infectie, of bijwerking?

Oncologie: Elk medicament van chemo, immunotherapie … tast ander deel van IS af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

INFECTIEPREVENTIE BIJ HEMATO-ONCLOLISCHE EN TRANSPLANTPATIËNTEN

A
  • Algemene hygiene
    o Ontsmette baden, wondzorg, mondzorg
    o Vermijden (rectale) mucosaleschade
  • Apart leggen
  • Voorlichting zijn met bezoek
  • Controle voedsel
    o Kiemarm dieet
  • Catheters vermijden (vasculair, urinair)
    o ‘Bundel’ zorg, dagelijkse inspectie
  • Antimicorbiële profylaxis
    o Cotrimoxazole, acyclovir, fluconazole?, ciprofloxacine
  • Bovenste luchtweginfecties
    o Griepvaccinatie (patiënt, familie, staf)
    o Pneumococcenvaccinatie
    o Contact & respiratoire isolatie
  • Fundament infecties
    o HEPA luchtfilters, positieve druk
    o Vermijd stof, planten, marihuana
  • Vaccinaties
    o Vermijd levende vaccins (pt, omgeving, staf)
  • MDR bacteriële infecties
    o Spaarzaam gebruik van AB
    o Handhygiëne +++
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Biologicals

A

3/ BIOLOGICALS
→ specifieke onderdelen aanvallen
Vb TNF-A, IL6
Voordeel: getarget werken, maar puzzelstuk uit immuniteit gehaald → niet elk puzzelstuk evenveel belangrijk
TNF-A → vaak gebruikt bij ziekte van Chron en andere AIZ → kwetsbaar voor TBC en andere mycobacteriën → belangrijk als familie in endemisch land → opvolgen + waarschuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Splenectomie

A
  • Na ongeval, gescheurd, lymfoom
  • Specifieke rol in reguleren IS
    o Veel WBC
    o Filter / vuilbak voor kapotte RBC
    o Recyclage en trainingsstatio
  • Vatbaar voor bacteriële infecties vnl voor gekapselde bacteriën
    o Klebsiela, pneumokokken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Preventie bij splenectomie

A
  • Goed vaccineren HIB, pneumokokken, menigokokken, griep
  • Goed instructie → risico rest van dagen
  • Risico actute infectie + stand-by medicatie
    o Amoxiclav
    o Geen tijd verliezen met innemen
  • Pt moet zich daarvan bewust zijn
  • Informatie voor pt
    o Levenslange risico-infecties
    o Symptomen van grote infectie: koorts >38°, schokken, rillingen, diarree, braken, hoofdpijn, veranderde mentale status/ verwardheid
    o Aan gezondheidsmedewerks zeggen splenectomie
    o Medische hulp na dieren beten of krabben
    o Medisch advies voor reis, zeker naar malaria endemisch gebied
    o Altijd AB meehebben voor het geval van plotse ziekte
    o Altijd medisch alert meehebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bacteriële infecties bij IGC

A
  • Gram +
    o Stafyloccocen
    o Enterococcen
    o Pneumococcen
    o Clostridium difficile
    o …
  • Gram –
    o Escherichia coli en andere darmbacteriën
    o Pseudomonas aeruginosa
    o …
  • Community-acquired (basis kunnen zij ook krijgen + extra)
    o Pneumonie, UWI, huidinfectie, diarree …
  • Healthcare associated
    o Pneumonie, UWI, catheterinfectie, diarree, wondinfectie …
    o Hier vaker komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stafylokokken IGC

A
  • Veel voorkomen
  • Staphylococcus aureus → meest virulent
    o MSSA 90%
    o MRSA
    o → community én ziekenhuis
    o Huidinfecties, abscessen, bloedbaaninfecties, catheterinfectie, endocarditis
  • Coagulase Negative Staphylokokken (CNS) → minder virulent, vooral vreemd materiaal
    o Staph. epidermidis, Staph. saprofyticus, Staph. capitis, Staph lugdunensis, …
    o → ziekenhuisinfecties
    o Infecties van catheters, PàC, andere geimplanteerde voorwerpen
    o Bij chemo pt met katheter
    o Als in bloedbaan bij immuno → makkelijk endocarditits
  • Vermijden stafylokokken infecties
    o Zo sterieel mogelijk werken
    o Handhygiëne, handschoenen waar nodig
    o 5 moment: voor bij pt, voor procedure, na procedure, na aanraking, na aanraken omgeving pt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pneumokokken IGC

A
  • Gram + diplokokken met kapsel
  • Typisch ‘community-acquired’ infecties
  • Koloniseert en infecteert luchtwegen:
    o Otitis – Sinusitis – Bronchitis – Pneumonie → bloedbaaninfectie
    o …
  • !! Omkapselde bacterie → goede miltwerking nodig
  • Bescherming → vaccinatie
    o 13, 20, 23 valent
    o Polysacharieden en geconjugeerd vaccin
    o +65, immuno
    o Primo-vaccinatie: PCV13 gevolgd door PPV23 na 8 weken
    o Hervaccinatie: PPV23 om de 5 jaren
  • Behandeling
    o Eerste keuze = hoge dosis penicilline
    o Zo nodig cetriaxone (onzeker diagnose, onvoldoende), (vancomycine – zeldzaam hoge resistentie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Enterokokken IGC

A
  • Minder agressieve neven van pneumokokken
    o Veel minder virulentie
  • Uitgeslecteerde bacteriën bij uitgebreid gebruik van AB
    o Disbiose, verstoring microbioom → enterokokken aan de macht komen
  • AB gebruik, ziekenhuisinfecties immuungecompromitteerd
  • Kunnen gemakkelijk in het ziekenhuis blijven → colonisatie volledige afdeling
    o Sanitair of bedpannen → besmette omgeving bij onvoldoende hygiëne
  • Levens lange colonisatie mogelijk
  • Meestal hospitaalinfecties
    o Urineweginfecties
    o Abdominale infecties
    o (Huidinfecties)
    o Bloedbaaninfecties → endocarditis
  • Behandeling – moeilijker
    o Eerste keuze: ampicilline +/- gentamicine
    o Zo nodig: vancomycine, linezolid (Zyvoxid), tigecycline (Tigacyl) → nevenwerkingen van alle
  • TOENAME VAN HOOG RESISTENTE ENTEROKOKKEN
  • BELANG HAND EN OMGEVINGSHYGIËNE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Clostridium difficile IGC

A
  • Hospitaalinfectie
  • Uitselectie door gebruik van antibiotica
  • Overdracht patient-patient
  • Ontsteking van dikke darm (colitis) met vorming van witgele pseudomembranen
    o Diarrhee, koorts
    o (Toxisch megacolon, perforatie, gangreen)
    o Herval ++
     Vicieuze cirkel microbioom verstoord → zo weinig AB, maar neutropene koorts → AB geven, maar met clostridium geen AB willen geven
     Zo kort en gericht mogelijk behandelen
  • Preventie
    o Minder gebruik antibiotica
    o Contactisolatie tot einde diarrhee
  • Behandeling
    o PO siroop vancomycine
    o Niet opgenomen in darm → in darm blijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Gram negatieve IGC

A

E COLI EN DARMBACTERIËN
Gram -
- Community-acquired
o Urineweginfecties
o Abdominale infecties
- Hospitaal infecties:
o Urineweginfecties, abdominale infecties
o Pneumonie
o Wondinfecties
- Veel circulerende gram- resistentie
o ESBL, CPE = problematisch → steeds minder behandelingsopties
AB E COLI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

AB E coli IGC

A

AB E COLI
- Geen gram+
- Hoge resistentie amoxicilline
o Altijd clavulaanzuur toevoegen
Amoxiclav

Andere beta-lactamase-inhibitoren → meer gebruik van breed spectrum AB → strenger geworden in AB gebruik in community, ook bij immuungecompromiteerd

Meer gebruik van breed spectrum AB → meer resistentie
ESBL → alle BL AB kapot, buiten cefepime en cabapenems

Meropenem
Grote impact op lichaam, zo kort mogelijke duur, wereldwijd CPA beginnen op te duiken
→ meer gebruik van fluoroquinolones

Kritisch bij gebruik van AB bij immuungecompromiterende → moelijk evenwicht tussen risico op onbehandelbare kiemen en risico op ernstige ziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Pseudomonas aeruginosa IGC

A
  • Ziekenhuisinfecties
  • Kolonisatie van
    o ‘Vochtige’ zones (patient én omgeving)
    o Rondom catheters en vreemdlichaam
  • Urineweginfecties
  • Luchtweginfecties
  • Wondinfecties
  • Abdominale infecties

  • Banale bacteriën die voor andere pt ook problemen kunnen veroorzaken, maar nog meer voor immuungecompromitteerde pt door vaak in ziekenhuizen, catheters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Virale infecties IGC

A

Zwakke immuniteit → uitgebreider ziek maken vb covid
Celgebonden immuniteit nodig → transplantatie, HIV → virussen niet opgeruimd krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Herpes familie IGC

A
  • Vaak eerste infectie (primo-infectie) als kind/adolescent (close contact, milde ziekte)
  • ‘Slapend’ virus (‘bewaakt’ door cellulaire immuniteit) in een van de ganglionen
  • Immuniteit daalt → virus ‘ontwaakt’
    o Klassieke ziektebeeld maar meer uitgebreid
     Simplex → handen, lip, genitaliën
     Zoster → dermatomen huid
    o Meer ernstige, verspreide vormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

HSV IGC

A

Herpes simplex virus (HSV)
- Herpes labialis (craniale zenuw)
- Genitale herpes (type 2)
- Behandeling met acyclovir
- Secundaire profylaxe met acyclovir
- Diep immuungecompromiteerd
o Grotere letsels
o Herpes stommiteit
o Herpes oesofagitis
o Herpes menigo-encefalitis (niet bij immuuncompitente)
 Gedragsveranderingen, koorts, nekstijfheid
o R/ aciclovir IV (of PO)

23
Q

VZV IGC

A

VARICELLA ZOSTER VIRUS (VZV)
- 2de keer herpes zoster (gordelroos)
- Extremer bij immuungecomprotiteerde
- R/ aciclovir IV of PO (hogere dosissen nodig)
- POSTHERPETISCHE PIJN +++
- SURINFECTIE (streptococcen, stafylococcen)

24
Q

CMV IGC

A

CYTOMEGALOVIRUS (CMV)
- Primo-infectie vaak als kind (crèche, aspecifieke koorts) → CMV IgG positief
- Daling cellulaire immuniteit → hercirculatie van CMV in bloed (PCR, antigenemie)
o Zien in bloed – high level
o Asymptomatisch
o Koorts
o Orgaanaantasting
 Pneumonie (vaak samen met andere oorzaak)
 Oesofagitis/ulcera
 Colitis → diarree
 Beenmergdepressie
 Retinitis (netvliesontsteking)
• Vergevorderde HIV
• Bloedingen tot ernstige schade netvlies en blindheid
• Belang snelle diagnose
• Kan leiden tot blindheid → Dringend behandeling en strikte opvolging oogarts nodig
 •…
- CMV bij orgaantransplantatie pt
o Inflammatie <-> CMV reacties
o Bezorgdheid chronische aanwezigheid CMV → inflammatie → rejectie
o Status ontvanger ooit als CMV gehad
 Als ontvanger al CMV gehad → stukje immuniteit
 Als donor CMV, maar ontvanger niet → mismatch die proberen te vermijden
- Behandeling
o IV gancyclovir (Cymevène)
 Alleen IV
 Beenmergdepressie
 Niet altijd goed verdragen
o PO valgancyclovir (Valcyt)
 Beenmergdepressie
o IV foscavir (Foscarnet)
 Alleen IV
 Fors hydrateren
 Pijnlijke genitale ulceraties, niet goed verdragen
- Preventie
o Valgancyclovir profylactisch
o Contactisolatie voor CMV-negatieve zwangeren!
o ? Letermovir voor primaire profylaxe

25
Hemato-oncologie en HIV (IGC)
Hemato-oncologie en HIV - 10 x meer risico op (non-Hodgkin) lymfomen, minder door betere behandeling - Screening + snel aan denken - Verhoogd risico op andere gezwelziekten - Immuundepressie → extra infecties (bv. CMV, toxoplasma, TB, PCP,…) - Speciale medicatie met veel interacties - Kaposi sarcoma o Bloedvattumor o Humaan herpesvirus 8 (HHV-8) o Huid (stigmatiserend), mucosa o Klieren, pleuravocht o +/- lymfoproliferatieve ziekte o HIV: HAART, zo nodig chemotherapie
26
Fungale infecties IGC
- Risicofactoren o Warm + vochtig (nattende wondjes, lang zelfde schoenen, pas geöpereerd, immuungecompromiteerd →catheters, TPN) o Huid en slijmvliesdefecten  Andere infecties, chronische wonden, mucositis,… o Verlaagde immuniteit  – HIV/AIDS, chemotherapie, leukemie,…  – Diabetes mellitus  – Corticosteroid gebruik  –… o Aanwezigheid van catheters, TPN o Recente heelkunde/infectie in abdomen
27
Gisten IGC
GISTEN: CANDIDA (Cryptocococcus en histoplasma ook bij immuungecompromiteerd, bac1+2) - Grote variëteit aan soorten: o Candida albicans:  Meest voorkomend, meestal fluconazole gevoelig o Candida non-albicans: o C. glabrata: fluconazole resistentie, hogere sterfte o C. krusei: aangeboren fluconazole resistentie o C. parapsilosis: link met diepe catheter o … - Aanwezig in darm → uitselectie door antibiotica - -> Lage immuniteit → kolonisatie van huid en slijmvliezen (geen infectie, geen klachten) - •→ Infectie van huid en slijmvliezen o Intertrigo, tinea pedis, stomatitis, oesophagitis, vaginitis,… - → Candidemie (bloedbaan infectie) - → Verspreide infectie (lever, nieren, ogen, milt, bot,…) Vaganitis (wit beslag), balanitis Candida in urine - Aanwezigheid blaassonde - Verwijderen/wisselen sonde → niet behandelen - Risico op invasieve infectie → overbehandeling Huidinfecties vb atleet voet Mondinfecties - HIV → tong orale condidiasis - Oudere mensen → perlèche - Te onderscheiden van stomatits door chemo, bestraling - Soms samen met herpes, CMV … - Wisser
28
Behandeling Candida IGC
Behandeling Candida - Fluconazole o Resistentie o Levertoxiciteit, interacties Azoles - Pro o Effectief voor milde én ernsitge infecties o Goede tolerantie (tenzij gestoorde levertesten en interacties) o PO en IV mogelijk o Vrij goedkoop - Contra o Gisten > schimmels o Absorptie hangt af van pH maag o Interactie met andere medicatie o Teratogeen? o Resistentie … o Effectief bij levensbedreigende infecties? - Caspofungine o Ernstige ziekte o Alleen IV o Kost +++ - Als bovenstaande geen optie → liposomaal amfotericine B o Pro  Effectief bij levensbedreigende infecties  Breed spectrum: gisten en schimmels o Contra  Duur  Allergische reacties  Alleen IV, rilkoorts, niertoxiciteit, hypokaliemie +++ - Echinocandines o Pro  Goed verdragen  Effectief in levensbedreigende gistinfecties o Contra  Duur +++  Alleen IV  Gisten >> schimmels
29
Preventie candida IGC
Preventie - Minimaal gebruik AB - Catheter verwijderen - Vermijd vochtige huid/wondes - Preventie o Fluconazole o Nystatine o Alleen bij duidelijk voordeel
30
Aspergillus IGC
SCHIMMELS ASPERGILLUS - Sporen inademen, blijven hangen in lucht o Filter door neus → moet wel werken - Schade in longen - Invasieve aspergillose o Gevreesde complicatie bij  Transplant patienten  Leukemie/kanker patienten  Langdurig gebruik van corticosteroiden  (HIV/AIDS) o Zelfs bij best mogelijke behandeling is mortaliteit 30-80% o Voornamelijk infectie van luchtwegen (hoge/lage) Getrainde radiologie kan onderscheid maken met TB + AG bepaling + kweek Holte beeld, met paddenstoel
31
Behandeling en preventie aspergillus IGC
Moeilijke behandeling → hebben immuniteit nodig om ervan af te geraken - Voriconazole o IV/PO o Levertoxiciteit - AmfotericineB o Alleen IV o Nier Preventie - Beschermende isolatie van transplant pt - Vermijd contact met verbouwingen/stof
32
MUCORMYCOSE IGC
- Geïnhaleeerd door sporen - Necrotiserende wonde thv neus - Ernstige levensbedreigende infecties Ook nog PENICILLIUM, FUSARIUM, SCEDOSPORIUM
33
Parasitaire infecties IGC
Andere lesmania bij reizigers ook hier 2 Toxoplasma gondii en Pneumocystis jirovecii/carinii)
34
Toxoplasmosis IGC
TOXOPLASMOSIS - Primoinfectie o ‘Klierkoorts-achtig beeld’ o Congenitaal o Acuut niet vaak zien, eerstlijn - Re-activatie → risicovol o Oogaantasting o Hersenabscessen → CVA, epilepsie, zenuwuitval,… o Hoofdpijn o Groot letsel met oedeem → overdruk Vogels en ratten hebben cysten → katten besmet bij eten → stoelgang besmetten vogels en ratten = normale cylcus Niet normale: tuinieren, via rauw vlees schapen en varken, kattenbak, groenten uit moestuin Parasiet gaat in lichaam verdwalen → topische (= voorkeur) voor neurologisch en klierweefsel Acuut niet vaak zien
35
Behandeling en preventie toxoplasmose IGC
Behandeling - Zeldzaam bij diep immuungecompromiteerd → weinig behandeling - CO-trimaxazole of andere combinatietherpaie sulfa-derivaten o Toxische behandeling o Intensieve 6w → daarna secundaire profylaxe (niet meer terug opkomen) o Allergie!! o Nierfunctie, vochtbelasting Preventie - Cotrimoxazole lage dosis - Voedselhygiene, handhygiëne bij tuinwerk
36
PNEUMOCYTIS JIROVECI
- Zitten in lucht, in chreches ziekenhuizen … - Alleen merken bij mensen die diep immuungecompromitteerd zijn - Weken ziek zijn, vermagering, hoesten, kortademig bij inspanning - Beste diagnostische test → trap op en af → desatureren (bedacht op zijn) - Broncho-aveolaire lavage → niet altijd makkelijk (niet willen aandoen bij zeer zieke pt) o Daarop fluorescentie - RX veel verscheiden kleine letsels o Vlinder infiltraten, vanuit de Hills - AIDS defiening illness → wijst op AIDS
37
Behandeling + preventie pneumocytis jiroveci
Behandeling o Hoge dosis cotrimoxazole  +/- Corticoïden o O2!! o Clindamycine + primaquine o Intensieve zorgen o Nakijken andere infecties, vaak verschillende infecties - Vaak kleine bula = cysten in longen - Risico op pneumothorax bij niet goed behandelen Preventie  Cotrimoxazole  Dapsone  Pentamidine aerosol Hiv-indicator ziektes - Aandacht trekken zou deze pt HIV hebben - Minder ziek -
38
CO-trimoxazole (IGC)
CO-TRIMOXAZOLE - Sulfonamides - Zeer oud - Gram + en – - Ook parasieten - Op veel plaatsen werken - PO/IV/siroop - Vaak het AB overal ter wereld → resistentie veel voorkomend - Toxiciteit o Manier werken o Geen PABA (p-Aminobezoïde zuur) → tussenstappen → geen bacteriële aanmaak foliumzuur → geen DNA  PABA deel van foliumzuur dat bacterie zelf aanmaakt o Ook werken op menselijk beenmerg - Immuunmodulerende functie o Voorbij pure antibacteriële werking o Anti-inflammatoire werken  Bij HIV en AIDS profylaxisch werken, gezien verbetere immuunrespons  Neutrofielen: toename bactericide activiteit en chomotaxis  Macrofagen: toename fagocytose en intracellulair doden  Lymfocyten: verminderde proliferatie - Pt moeten kunnen verdragen: rash allergie; naar Steven johnson’s syndroom - Enorme kalium opstapeling (hyperkaliemie), nefretoxisch - Cytopenie
39
Mycobacteriële infecties IGC
- Tuberculose (Mycobacterium tuberculosis) - ‘Atypische mycobacteriosen’ (bv. MAC: Mycobacterium avium complex) - Allemaal zuurvaste staven → meeste TB
40
Mycobacterium tuberculosis IGC
Latente TB (niet ziek, niet besmettelijk) - Wel drager → later kan ziekte ontwikkelen Ziekte - Pulmonaal o Open long TB → isolatie kamer o Besmettelijk → bacillen ophoesten o Huisgenoten, collega’s, vrienden → screening o Van waar komt deze TB, contact tracing - Extra-pulmonaal o Niet reactieveert in long, maar door bloedbaan o Meningitis o Speciale vorm is militaire tuberculose  Retina en long (interstitium) kleine bolletjes  Zeer gevaarlijk, pt van kop tot teen vol TB • Bij ernstig immuungecompromiteerd • Bij behandeling bolletjes groter worden → zieker
41
HIV en TB (IGC)
HIV en Tuberculosis → nauw verweven met elkaar HIV → tuberculose Meer tuberculose → ziekere HIV pt Mensen met goed aantal CD4 (pas HIV) → typische bovenkwab TB Hoe later HIV → atypische PTB, EPTB, klier Transplant pt gescreend voor latente TB voor transplantatie (soms geen keuze bij chemo voor lymfoom) Als 2 treinen; als 1 trein komt → zeker zijn geen 2de trein komt
42
Behandeling + preventie TB (IGC)
Behandeling TB – BAC1 BELANGRIJKE TABEL bijwerkingen - 2m 4-ledige therapie o Isoniazide o Rifampicine  Rode verkleuring lichaamsvloeistoffen o Ethambutol o Pyrazinamide - Dan 4m 2-ledige therapie o Isoniazide o Rifampicine o Vitamine B6 → minder neurotoxiciteit - 2de lijn o Aminoglycoside (streptomycine), FQ, in mindere maten macroliden - Therapietrouw! o Lang, veel pil nemen o Medicatieschema o App o Vast moment o DOT  Directly observerd therapie  Aan de deur komen o Verminderde resistentie o VRGT BE organisatie: Pillen tellen, wekelijks controleren o Combinatiepreparaten vooral in ontwikkelingslanden - Veel nevenwerkingen - Tolerantie! /allergie! - Interacties! - Nevenwerkingen tussen TB en hiv-medicatie - Multiresistentie o Goed begeleiding nodig o Gecompliceerde behandeling, nog moeilijker + nog toxischer Preventie - Respiratoire isolatie van pt - Screening contactpersonen
43
Nevenwerking TB medicatie
Isoniazide - hepatotoxiciteit - perifere neuropathie Rifampicine - hepatotoxiciteit - rode verkleuring urine, zweet, speeksel Ethambutol - retrobulbaire neuritis (rood-groen kleurblind) - hyperuricemie (jicht) Pyrizimide - hepatotoxiciteit - hyperuricemie (jicht) Streptomycine - ototoxiciteit - vestibulotoxiciteit - cochleotoxiciteit - nefrotoxiciteit - Neuromusculaire blokkade
44
Wat doen voor medicatie opstarten?
Kinderen: dosis extra nakijken Mag deze pt deze medicatie überhaupt wel krijgen 1/ nodig/juiste/resistentie … 2/ interacties met al nemende medicatie? 3/ gaat pt deze medicatie verdragen? - bijwerkingen → kan het? → controleren bloed lever en nierfunctie → CV oke? → … → gevolgen medicatie nemen vb jicht
45
Niet tuberculeuze mycobacteriën IGC
- Lijken op TB maar van een andere orde - Koorts, lymfeklieren, aantasting lever gewrichten, botten, huid - Uitdaging goede diagnose → kweek
46
Vaak voorkomende symptomen/infecties IGC
- Neutropene koorts - Catheterinfectie - Luchtweginfectie - Meningitis Gewone pathogenen + extra (gradatie verschil, diabetes – transplant)
47
Pneumonie IGC
- (para)Influenza, adenovirus, RSV,… - Pneumococcen, stafylococcen, Gram-negatieve bacteriën, Pseudomonas - CMV, HSV - PJP - Aspergillus - (TB) - Ook denken aan niet infectieuze zaken vb kanker o Lymfongitis aaspertiosa – o Septische embolen, metastase, TB
48
IGC Casus1: man 64j, harttransplantatie, koorts, hoest, hoofdpijn DD
DD - Oorzaken hoofdpijn → menigitis; door koorts o Lage lat bij immuungecompromitteerde pt om aan meningitis te denken - Stafylokokken - COVID - CMV (neurologisch, hoest) - Asperigilus o Long en hersenletsels - 2 niet gehoord - Altijd alles goed nakijken, uitgebreide diagnostiek
49
IGC Casus 2: vrouw 37j, nieuwe diagnose HIV/AIDS, verwardheid, epilepsie DD
DD - Herpes simplex al gehad → menigo-ecefalitis - Toxoplasmose - Verward o Waar letsels verwachten?  Temporaal  Frontaal  (Acuut zichtverlies → ociputaal) - Tenia Solium o Varkenslintworm, tropisch o Kan epilepsie geven door letsel met oedeem o Minder verwardheid zien - Treponema pallidum o Tertiair, neurosyfilis o Onbehandeld o SOA (HIV ook SOA) - CMV – encefalitis - Pneumokokken menigitis - Cryptococcen - Nog andere virussen en bac - Lumbaalpunctie, scan beeldvorming
50
IGC Casus 3: man 22j beenmergtransplantatie voor leukemie, acute dyspneu
Dyspneu → luchtweginfecties? Andere klachten? Parameters? Familie of omgeving ziekte? DD - Graft vs host, zeker bij beenmergtransplantatie → strijd tussen nieuwe en oude cellen - Pneumocystisch - TB – meer c - Endocarditis – slechte mondhygiëne → meestal geen hartfalen, tenzij klep hard aangetast (zeldzaam) → acuut - Longembolie – lang bedlegerig, inflammatie maligne processen o Meestal clexane profylaxe Bacteriën, Pneumonie - Community o Pneumokokken o Otitis, sinusitis, bronchitis, sepsis o Vaccinaties in orde? - Hospitaal o E coli → pneumonie (minder waarschijnlijk) o Pseudomonas aeruginose → luchtweginfectie - SOA – chlamidia - Legionella Virussen - CMV Orgaan aantasting, pneumonie o Klopt status met donor? - COVID - Influenza Aspergillus o Meestal niet acute dyspneu (meestal pas op einde) o Letsel, chronisch minder o Invasieve o Voornamelijk infectie van luchtwegen hoge en lage PJP
51
Infecties na beenmergtransplantatie
- <4w - ziekenhuisinfecties o MRSA o Candida o VRE o Aspergillus o Catheter infectie o Clostridium difficile - 1-6m – opportunistische, activatie latente infecties o Meeste intensieve immunosupressie o HSV o CMV o HBV o HCV o EBV o Listeria o TB o PCP o BK o …. - >6m o Community acquired o Pneumonie o Aspergillus o …
52
IGC casus 4 - 65j vrouw - Borstcarcinoom waarvoor operatie en chemotherapie, felle waterige diarree
- DD o Clostridium  Verband met operatie en chemotherapie • Preventief AB peri-opertieve proflylaxe → secundair clostridium • Stoelgangsstaal o Enterokokken  Niet veel waterige diarree geven  Zouden meer urogenitaal of abces; geen diarree  Zou wel in deze setting voorkomen o E coli – felle waterige diarree  Wat bij andere voorkomt o Rotavirus  Besmet geraken: Kleinkind, ziekenhuis uitbraak, revalidatiecentrum o Norovirus – felle waterige diarree  Ook wat allemaal kunnen krijgen → zeker ook lijkt o Camplyobacter  Normaal zelf limiterend  Krijgen door kippeneitjes, kippenlapjes bij groenten  Imuungecompromiteerd langer + bloedbaan mogelijk o Salmonella  Intra-cellulair → moeilijker bij verzwakte eruit o Listeria  Kaas, voedselgebonden infecties  Langer bij verzwakte + moeilijker weg te krijgen o COVID  Kan diarree veroorzaken o CMV  Kan veroorzaken van colitis  Chronische infectie o TB zeldzaam ook darm aantasten o Parasiteren  Giardia • Bij reizeigers, HIV (meer uitgesproken + moeilijker om van af te geraken)
53
Gekapselde bacteriën
Voornaamste pneumokokken Ook Haemophilus influenzae type b en meningokokken (Neisseria)