AA HFDST: KOSMOS Flashcards

1
Q

wat is het zenit

A

het punt loodrecht boven de waarnemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe komt het dat de zon een schijnbare beweging maakt

A

doordat we de aardrotatie niet rechtstreeks waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de horizon

A

het punt waar de aarde en de hemelkoepel samenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de poolster

A

de ster die zich op het verlengde v.d aard-as bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe ‘bewegen’ de sterren zich ‘s nachts

A

in tegenwijzerzin rond de poolster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn sterrenbeelden

A

een verzameling v. sterren die vanaf de aarde een vorm of figuur te lijken vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de astronomie

A

de sterrenkunde -> de wetenschap v. alle fysische systemen die in het heelal buiten de aardse dampkring worden aangetroffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de astrologie

A

een pseudowetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het elektromagnetisch spectrum

A

de E die sterren (de zon) uitzenden, kan je opdelen in verschillende golflengtes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn stralingsvensers

A

is de specifieke elektromagnetische straling die de aarde kan bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het optische venster

A

de straling die wij kunnen waarnemen (het zichtbaar licht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar bevinden optische telescopen zich best

A
  • in gebergte
  • in droge gebieden
  • (afgelegen gebieden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wrm plaats je de optische telescopen best op een specifieke plek

A
  • op een gebergte is de atmosfeer dunner en heb je dus minder stofdeeltjes
  • in droge gebieden is weinig tot geen bewolking, dus geen hindering
  • in desolate gebieden heb je geen last van lichtvervuiling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 2 optische telescopen kennen we

A

de VLT (very large telescope)
ESO (European southern observatory)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een radiotelescoop

A

enorme antennes die worden gebruikt om elektromagnetische straling te ontvangen (vnml korte radiogolven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het radiovenster

A

het venster waardoor de korte radio golfen door kunnen dringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar staan radiotelescopen het best + wrm (3)

A

maakt niet uit -> ze werken onafhankelijk v. licht- en weersomstandigheden EN geen absorptie door de atmosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de HST (4)

A
  • hubble space telescoop
  • observeert vnml het zichtbare licht en het ultraviolette licht (-> gedetailleeerde foto’s v. sterren, ect.)
  • draait in een lage baan om de aarde (reparaties mogelijk)
  • drie decennia in dienst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is de JWSP (5)

A
  • james webb space telescoop
  • observeert vooral in het infraroodlicht (-> bestudeert het verre verleden bv: vorming van sterrenstelsels kort na de oerknal)
  • veel grotere afstand (reparaties onmogelijk)
  • minstens 10 jaar in dienst
  • VEEL grotere spiegel (=> kan aanzienlijk meer licht opvangen en zwakkere, en verder verwijderde objecten observeren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zin ruimtesondes

A

onbemande ruimtevaartuigen die reizen naar een bepaald hemel lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is een kunstmaan + syno

A

een satelliet, die rond de aarde (of andere planeten) draaien kan zowel bemand als onbemand zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is een geostationaire satelliet

A

een satelliet die zich constant boven hetzelfde punt op aarde bevind (hun omloopbaan is even lang dan die v/d aarde (24 uur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

eig satelliet met polaire baan (4)

A
  • vliegen over de polen
  • vliegen laag (1000 KM) dus hebben hoge snelheid
  • vliegen per dag verschillende keren over de aarde
    -> geen constante info, maar wel heel gedetailleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

eig satellieten geostationaire baan (3)

A
  • in evenaarsvlak
  • hoeksnelheid = hoeksnelheid v.aarde (=360°/24u)
  • hoog gelegen (op 36 000 km) -> trage snelheid
    -> constant info, maar NIET gedatailleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

welke 2 soorten toepassingen heb je + syno

A
  • directe
  • indirecte ofwel spin-offs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

welke soort satellieten heb je (5)

A
  • communicatie satellieten
  • weersatellieten
  • spionagesatellieten
  • observatiesatellieten
  • navigatiesatellieten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

vb spin-offs (4)

A
  • scanning electron microscope
  • MRI-toetsel
  • de Selfie ;p
  • wartmedekens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

nadelen ruimtevaart (4)

A
  • enorme kostprijs
  • gebrek aan duurzaamheid (je kan niks hergebruiken)
  • niet goed voor het milieu (brandstof, lanceerbasissen verstoren natuur)
  • probleem van ruimteafval (veel ruimte tuigen blijven na gebruik gwn in de ruimte)
29
Q

wat is de astronomische eenheid

A

de gemiddelde afstand tss de aarde en de zon

30
Q

hvl is 1 AE

A

15 * 10 ^7 ofwel 150 000 000 km

31
Q

wat is een lichtjaar

A

geen tijdseenheid, maar de afstand doe het licht in één jaar aflegd

32
Q

hvl is 1 lj

A

9,5 * 10^12 km

33
Q

hoelang duurt het todat het licht v.d zon ons bereikt op aarde

A

ong 8 min

34
Q

formule snelheid

A

v= x/t

35
Q

hoe ontstond de zon (5)²

A

1) in een stof- en gasnevel
2) door de zwaartekracht begon de nevel samen te trekken (-> heel onregelmatig)
3) door de onregelmatige samentrekking begon het rond te draiien
4) door het draaien werd de nevel afgeplat tot een schijf met een bol in het midden
5) de centrale bol wer een ster (de zon)

36
Q

gevolg ontstaan zon (planeten)

A

1) de verschillende materie deeltjes klonterden in de platte schijf tot protoplaneten
2) de straling v.d zon blies de lichte deeltjes weg -> de vaste klonters botsen -> terrestrsche planeten
3) de grote hvlheid gas vormde grote gasplaneten -> gasreuzen

37
Q

wat zijn protoplaneten

A

beginnende planeten of planetesimalen

38
Q

wat zijn terrestrische planeten

A

rotsplaneten

39
Q

wat geberut er in de kern v.d zon

A

een kernfusie, waterstofatomen vormen tot heliumkernen -> komt heel veel stralingsE vrij

40
Q

wat is de fotosfeer

A

het zonneoppervlak met heel hoge temp + geeft de zon haar witte kleur

41
Q

wat zijn zonnevlekken

A

donkere vlek op de zon doordat de zonne-E onderdrukt wordt door het magnetische veld v.d zon

42
Q

wat is een protuberans

A

Zonneplasma dat weggeslingerd wordt in een lus door het magnetisch veld (met zonnevlekken aan de aan de in- en uitgangen)

43
Q

wat is een zonnewind

A

de stroom van geladen deeltjes (of zonnematerie) die de zon uitzend met grote kracht

44
Q

wat is de corona

A

het buitenste deel van de zonneatmosfeer die bestaat uit hete ijle gassen + is zichtbaar bij zoneclips

45
Q

wat is de chromosfeer

A

de onderste laag v.d atmosfeer v.d zon (-> door de hoge temp kan het zorgen voor de protuberansen) + is enkel zichtbaar bij zonsverduistering

46
Q

delen van de zon vanbinnen uit

A
  • de kern
  • de fotosfeer (met event. zonnevlekken)
  • de chromosfeer (met event. protuberansen)
  • de corona
47
Q

wat is een zonnecyclus

A

een 11-jaarige cyclus waarbij er eerst meer zonnevlekken zijn en dan weer minder

48
Q

wanneer heb ke meer kans op poolicht

A

als de zonnecyclus op een punt is waarbij er veel zonnevlekken zijn (want dan ook veel protuberansen)

49
Q

uit wat bestaat een planetenstelsel

A

uit een ster met planeten die r om heen draaien (dat van ons = het zonnestelsel)

50
Q

3 voorwaarden om een planeet te zijn

A

1) het objects draait in een baan om de zon
2) het moet voldoende massa hebben om door eigen zwaartekracht een bolvorm te hebben
3) heeft het puin in zijn baan opgeruimd

51
Q

waarom zijn dwergplaneten geen planeten

A

ze hebben het puin niet opgeruimd

52
Q

volgorde planeten + gordels!

A
  • Mercurius
  • Venus
  • Aarde
  • Mars
    asteroïdengordel
  • Jupiter
  • Saturnus
  • Uranus
  • Neptunus
    kuipergordel
    oortwolk
53
Q

wat bevindt zich in de asteroïdengordel

A

brokstukken, planetoïden

54
Q

wat bevindt zich in de kuipergordel

A

zeer kleine ijsplaneetjes

55
Q

wat bevindt zich in de oortwolk

A

brokstukken waaruit ons zonnestelsel is ontstaan -> grote ijzige stukjes ruimtepuin ter grootte van bergen

56
Q

wat is een meteoroïde

A

brokstukken die in de ruimte zweven afkomstig van kometen of planetoïden

57
Q

uit welke gordel komen meteoroïden

A
  • de asteroïdengordel
  • de Kuipergordel
    (of van kometen)
58
Q

wat zijn meteoren

A

ofwel vallende ster -> meteoroïden die volledig verschroeien door de wrijving met de luchtdeeltjes in de atmo

59
Q

wat zijn meteorieten

A

meteoroïden die niet volledig verschroeid zijn zijn en het aardoppervlak bereiken + daarbij ontstaat een inslagkrater

60
Q

Hoe groot is de kern van een komeet?

A

1 tot 10km groot

61
Q

Wat zijn manen?

A

hemellichamen die in een baan rond een planeet draaien

62
Q

Hoeveel manen kunnen planeten hebben?

A

geen, 1 of meerdere

63
Q

Wat is de Kuipergordel?

A

een zone tussen 30 en 100 AE met duizenden zeer kleine ijsplaneetjes. 4 daarvan worden ingedeeld bij de dwergplaneten (bv Pluto)

64
Q

Wat is de Oortwolk?

A
  • veronderstelde bolvormige stofgordel die bestaat uit overblijfselen van de nevel waaruit ons zonnestelsel is ontstaan.
    • bevindt zich op 30 000 AE tot 100 000 AE van de zon
65
Q

Uit wat bestaat een komeet?

A

ijs en stof

66
Q

Hoe worden kometen nog wel genoemd?

A

als ‘vuile sneeuwbal’

67
Q

Wat is de coma bij kometen?

A

wolk van gas en stof die zich uitstrekt tot 1 miljoen km rond de kern –> de wolk ontstaat wanneer een komeet dicht bij de zon is en het ijs vervolgens sublimeert

68
Q

Hoeveel staarten hebben kometen? Welke?

A

2
- een witgele stofstaart doordat de stofdeeltjes het zonlicht weerkaatsen
- een blauwe plasmastaart die bestaat uit geladen deeltjes die door de zonnewind worden weggeblazen

69
Q

Door war is de staart van een komeet altijd weggericht van de zon?

A

Door de zonnewind