7. Speeksel & mondgezondheid Flashcards

1
Q

functies van speeksel (5)

A
  1. gezond houden vd mondweefsels
  2. spijsvertering en smaakgewording
  3. vertering v zetmeel (a-amylase)
  4. wondgenezing
  5. regulatie vd waterhuishouding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tot welke vloeistof behoort speeksel?

A

mucosale vloeistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerken mucosale vloeistoffen (3)

A
  1. eerste verdedigingslinies vh lichaam;
  2. vormen interface tussen buitenwereld en lichaam;
  3. bescherming tegen microbiële, mechanische en chemische bedreiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 speekselprocessen, specifiek voor de mond

A
  1. bescherming v elementen tegen mechanische slijtage en zuurinwerking
  2. verwerken v voedsel
  3. bescherming vd (zachte) slijmvliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het verschil tussen speeksel en mondvloeistof

A

Speeksel is een steriele secretie vd speekselklieren.

Mondvloeistof is een totaalspeeksel wat vermengd is met mo, epitheelcellen, etensresten en andere secreten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

noem de 3 grote speekselklieren en hun type speeksel.

A
  1. glandula parotis - sereus
  2. glandula submandibularis - seromuceus
  3. glandula sublingualis - muceus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschil sereus en muceus speeksel

A

sereus: waterig
muceus: hogere viscositeit door aantal mucinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geef de naam en lokatie van de speekselklieruitgang van de G. parotis.

A
  • Ductus van Stensen

- in wangzijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef de naam en lokatie vd speekselklieruitgang van de G. sublingualis

A
  • Ductus van Wharton

- onder de tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef de 6 stimuli voor speekselproductie, incl. voorbeeld.

A
  1. Olfactorisch (ruiken)
  2. Gustatief (proeven)
  3. Mechanisch (kauwen)
  4. Geneesmiddelen (pilocarpine)
  5. Pijn (prothese)
  6. Psychisch (woede)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschermingsmechanismen vh speeksel (6)

A
  1. bufferende werking
  2. mechanische reiniging
  3. bescherming tegen slijtage
  4. de- en remineralisatie
  5. antibacteriële activiteit
  6. regulatie orale microflora
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een tissue factor?

A

een activator vd bloedstolling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functie histatinen in het speeksel?

A

zorgen voor migratie van epitheelcellen bij wondsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

op welke 4 manieren bevordert speeksel de wondgenezing in de mond?

A
  1. tissue factor
  2. histatinen
  3. groeifactoren (stimuleert deling epitheelcellen)
  4. activatie complementsysteem (antimicrobieel) wanneer in contact met bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

definieer hyposialie

A

een verminderde speekselvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

definieer xerostomie

A

(gevoel van) droge mond

17
Q

uitleg Syndroom van Sjörgen (4)

A
  1. auto-immuunziekte
  2. vooral dames in de menopauze
  3. last van droge slijmvliezen.
  4. spontane zwelling van de G. parotis
18
Q

noem 6 mogelijke oorzaken van hyposalivatie

A
  1. ziekte
  2. obstructie
  3. afwezigheid v speekselklier
  4. speekselklieratrofie (leeftijdsgebonden)
  5. medicatie
  6. neurologische uitval (na hersentrauma)
19
Q

waardoor worden de elastische eigenschappen van speeksel bepaald?

A

hoogemoleculair mucine, MUC5B

20
Q

geef eigenschappen v speeksel

A
  1. elasticiteit (en souplesse van mucosa)
  2. hecht gemakkelijk aan oppervlakken
  3. bloedgroep te bepalen via speeksel