12. Tandtrauma & hypermobiliteit Flashcards

1
Q

mechanische traumata hebhebn invloed op (2)

A
  1. mobiliteit v tanden

2. overleving v gebitselementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 interne- en externe factoren voor traumata

A

intern: slag, val, intubatie narcose
extern: parafunctie, voortijdige occlusale contacten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waardoor ontstaat acute trauma van het pdl?`(4)

A
  1. extrusie
  2. intrusie
  3. luxatie
  4. avulsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar is acute trauma vd elementen het frequenst?

A

thv de fronttanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is noodzakelijk om succeskansen op termijn te vehogen?

A
  1. vroege diagnose

2. gerichte behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

5 typen tandtraumata

A
  1. intrusie
  2. subluxatie
  3. patiële luxatie
  4. vestibulaire luxatie
  5. avulsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kenmerken intrusie (5)

A
  1. tand dieper in alveole
  2. geen verhoogde mobiliteit
  3. rx: apex dieper dan buurtanden
  4. bij perscussie droge, harde klank
  5. diagnostisch: denk aan partiële eruptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kenmerken subluxatie (3)

A
  1. geen merkbare verplaatsing
  2. geen verhoogde mobiliteit
  3. pijnlijk (door oedeem, bloeding, laceratie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerken partiële luxatie (5)

A
  1. kleine verplaatsing
  2. verhoogde mobiliteit
  3. rx: parodontale spleet verbreed
  4. pulpatest negatief
    5: bij percussie doffe klank (door parod. bloeding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kenmerken vestibulaire luxatie (5)

A
  1. gepaard met breuk vd alveolewand
  2. ruptuur en compressie parod. vezels
  3. duidelijke verschuiving
  4. hyperocclusie
  5. mobiliteit weinig verhoogd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

definieer avulsie

A

element voor langere tijd uit de alveole, vaak gereïmplanteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar hangt het succes vanaf bij reïmplantatie v avulsie? (3)

A
  1. gesloten/open apex
  2. vitaliteit vd resterende parodontale cellen
    3 opgelopen infectie
  3. medium waarin tand bewaard is (speeksel,melk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

definieer voortijdige contacten

A

contacten waarbij de resterende tanden niet in een stabiele contactpositie kunnen komen, waardoor de onderkaak in richting afglijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2 andere benamingen voor voortijdige contacten

A
  1. premature contacten

2. supracontacten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

op welke manier kunnen voortijdige contacten zorgen voor tandtraumata

A

wanneer voortijdige contacten toch functioneel worden belast, ipv dit storende contact te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

definieer primair occlusaal trauma

A
  1. Trauma door excessieve en onfysiologische krachten uitgeoefend.
  2. Krachten uit 1 richting, of wiggelkrachten.
  3. op tanden met gezond parodontium
17
Q

2 mogelijke gevolgen van krachten vanuit 1 richting

A
  1. tipping (kanteling vd tand)

2. bodily movement (parallelle verplaatsing)

18
Q

wat zijn wiggelkrachten

A

krachten komend uit verschillende richtingen

19
Q

tanden met een verhoogde mobiliteit: 2 nadelen

A
  1. slechtere prognose

2. minder geschikt als pijler voor prothetisch werk

20
Q

therapie primair occlusaal trauma

A
  1. bijslijpen van occlusie (eliminatie voortijdige contacten)
  2. indien genoeg tijd: herstel-ombouw-genezing
21
Q

definieer secundair occlusaal trauma

A

trauma tgv voortijdige contacten en excessieve krachten op tanden met ontstoken parodontium

22
Q

hoe zou secundair occlusaal trauma de progressie van parodontitis kunnen beinvloeden?

A
  1. doordat de weg vd spreiding vd ontsteking zou veranderen

2. ecologisch systeem in de pockets verandert, wat de groei v paropathogenen zou vergemakkelijken

23
Q

factoren van verhoogde tandmobiliteit (5)

A
  1. verhoogde (orthodontische) krachten
  2. wiggelkrachten
  3. veranderingen in hormonaal evenwicht
  4. systeemaandoeningen
  5. parafuncties (bruxisme)
24
Q

wat verklaart de verhoogde tandmobiliteit tijdens een zwangerschap?

A
  1. de hormanale veranderingen hebben invloed op de stofwisseling v weefsels
  2. hierdoor kunnen de visco-elastische eigenschappen vh parodontium veranderen.