20. parostatus Flashcards
waarom wordt bij de periodieke controle gebruikt gemaakt van een parodontale screeningsmethode?
omdat een volledig parodontaal onderzoek voor het opsporen van plaquegerelateerde aandoeningen en de documentatie daarvan tijdrovend is.
DPSI
dutch periodontal screening index
waarvoor is de DPSI score gemaakt
om snel onderscheid te maken tussen patienten met geringe en patienten met ernstige parodontale problemen.
wat is de maximale DPSI score voor patienten met geringe parodontale problemen?
dpsi 3-
waaruit bestaat een volledig parodontaal onderzoek?
evaluatie van: 1. ethiologische en predisponerende factoren 2. ontsteking 3. pocketdiepte 4 aanhechtingsverlies 5. furcatieproblemen 6 mobiliteit
de 6 vlakken die van een element kunnen worden genoteerd in de parostatus
- vestibulair
- linguaal/palataal
3 mesio-approximaal - midbuccal/linguaal
- disto-approximaal
wat van de anamnese is van belang wanneer er een parostatus opgemaakt wordt? (5)
- roken?
- stress?
- systematische aandoening?
- zwanger?
- hormonele preparaten?
wat moet je vd patient weten betreft plaque (2)
- in welke mate de patiënt de tandplaque onder controle heeft
- of er lokale factoren zijn die de kolonisatie vd tanden met paropathogenen beïnvloeden
wat zijn lokale factoren die kolonisatie vd tanden met paropathogenen bevorderen (3)
- tst
- ruwe opp
- slecht aansluitende of overhangende restauraties
waar moet je alle extra gegevens noteren
IN HET VAKJE OPMERKINGEN
plaque-index van Silness & Loë
- kijken naar de dikte vd plaque langs de rand vd gingiva, zonder de plaque te kleuren. Scoren op 4 plaatsen (m,v,d,l)
criteria voor Silness & Loë index
- geen plaque zichtbaar langs rand vd tanden
- geen zichtbare plaque, wel op punt vd sonde
- gingivale gebied is bedekt met plaque
- grote hoeveelheden zichtbare plaque
plaque-index van Quigley & Hein/ Turesky
- plaque wordt altijd eerst gekleur. Er wordt voornamelijk gekeken naar de uitbreiding vd plaque in coronale richting. (voor heel vestibulair vlek bepaald)
criteria Quigley en Hein /Turesky
- geen plaque
- niet-continue gebieden plaque langs cerv. rand
- smalle continue band plaque langs cerv. rand
- continue band v plaque, >1mm, <1/3 vh opp.
- meer dan 1/3, minder dan 2/3
- meer dan 2/3 vh opp
hoe wordt plaque genoteerd in sommige parostatussen
met een + in h vakje v pocketdiepte
het verschil tussen plaquestatus en plaquescore
- plaquestatus: overzichtelijk maken v aanwezigheid v plaque dmv een schema
- plaquescore: de berekening vh percentage plaque dat aanwezig is.
(aantal gekleurde vlakken/totaal n vlakken)
gemodificeerde Navy Plaque Index
- tanden kleuren
- ramfjord elementen evalueren
- bestraft vooral approximale plaque
(tekeningetje)
criteria gemodificeerde Navy Plaque Index
0 = geen plaque 1 = plaque, niet in contact met gingva 2 = paque, strikt vestibulair/palataal, in contact met gingiva 3 = plaque, approximaal (m,d) in contact met gingiva
plaquescore bij Navy index berekenen
- genoteerde aantallen bij elkaar optellen en dit delen door 48 (Ramfjord elementen)
- <0.6= goede MH
gingivitis Index geeft informatie over
de ernst vd ontsteking thv de GINGIVALE RAND
SBI geeft informatie over
ontstekingsgraad vd POCKET
wat is het verschil betreft doel vd index tussen GI en SBI
GI: informatie over ontsteking thv de gingivale rand
SBI: informatie over ontstekingsgraad vd pocket
SBI van Muhleman en Son:
evalueren bloedingsneiging (vd gezonde gingiva =1e symptoom gingivitis)
criteria SBI
0= gezonde gingiva, geen BOP 1= gezond ogende gingiva, wel BOP 2= BOP, gingiva afwijkend v kleur 3= BOP, gingiva licht oedemateus 4= BOP, gingiva duidelijk oedemateus 5= spontaan bloedende gingiva, kleur + zwelling
GI van Muhleman en Son. werkwijze
- ramfjord elementen (of buurelement)
- 1-2mm diep: vloeiende beweging d naar m
- 20 seconden wachten
- dezelfde criteria als bij SBI
criteria GI van Silness en Loe
0= afwezigheid v alle tekenen v ontsteking 1= lichte mate v ontsteking 2= matige ontsteking 3= ernstige ontsteking
betekenis GI/PI hoog: GI/PI laag
GI/PI hoog: verhoogde vatbaarheid of pathogene flora
GI/PI laag: resistente gastheer of rokende.
waarom wordt ookwel over de sondeerdiepte gesproken ipv pocketdiepte?
omdat het klinisch niet goed te bepalen is waar de pocketbodem zich precies bevindt
3 soorten pocketsondes
- Goldmann-fox
- Merrit-B (meest gebruikt)
- CPITN
hoe groter de kracht v een sonde, hoe…
groter de gemeten pocketdieptewaarden
maximale aanbevolen sondeerdruk=
200 N/cm2
nadeel v druksondes=
- tactiele gevoel verdwijnt;
- moeilijk om wortelopp te volgen en goede indruk te krijgen
hoe heet de gebogen furcatie sonde
de nabers-furcatiesonde
classisficatie furcatie Ramfjord en Ash:
- graad 1: licht toegankelijke furcatie: tot 2mm
- graad 2: toegankelijke furcatie
2a: matig toegankelijk: tot 4mm
2b: diep toegankelijk: >4mm - graad 3: doorgankelijke furcatie
tandvleeshypertrofie = pseudopocket=
negatieve recessie= rand vd gingiva coronaal v gcg
mobiliteit volgens Miller:
Graad 0 = fysiologische mobiliteit. 0,1-0,2mm
Graad 1 = verhoogde mobiliteit. tot 1mm
Graad 2 = duidelijk verhoogde mob. >1mm
Graad 3 = ernstige mobiliteit. horzontaal en verticaal
prognoseclassificatie Kwok en Caton
Goed, Twijfelachtig, Ongunstig, Hopeloos