23. tandpasta en mondspoelmiddelen Flashcards

1
Q

hoofdfuncties v tandpasta (3)

A
  1. aanslag verwijderen
  2. fluor door de mond verspreiden
  3. frisse en schone mond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer behoefte aan mondspoelmiddel met anti-bacteriële/ anti-plaque werking? (3)

A
  1. bij moeilijke plaquecontrole
  2. bij mensen met een beperking
  3. bij eptiheeldefecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerken tandpasta (4)

A
  1. aangenaam (smaak etc)
  2. antiplaque (antimicrobieel)
  3. therapeutisch (fluoride)
  4. esthetisch (abrasief; aanslag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

basissamenstelling tandpasta (6)

A
  1. schuurmiddel
  2. water
  3. hummectanten (voorkomen uitdroging)
  4. binders (dikte vd pasta)
  5. kleurstoffen
  6. bewaarmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

noem de 4 fasen vh onderzoek naar effectiviteit van therapeutische toevoegingen in tandpastas

A
  1. in vitro onderzoek
  2. schadelijke bijwerkingen? veiligheid
  3. kortdurend klinisch onderzoek (effectiviteit)
  4. langlopend klinisch onderzoek (>6mnd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de rol vna oppervlakte actieve stoffen in tandpastas?

A
  1. helpen bij het losmaken van plaque

2. betere oplossing v smaakcomponenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de gouden standaard voor orale antiseptica?

A

chloorhexidinedigluconaat, CHX (+= bindt ook aan wangmucosa en tandweefsel)
= corsodyl-gel, perio-aid etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is triclosan *

A

een breedspectrum antimicrobieel middel (nuttig in preventie van door plaque geïnduceerde gingivitis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 3 stoffen hebben samen een remming op de groei v bepaalde bacteriën? (en xerostomie)

A

1 .lactoperoxidase (enzym uit speeksel)

  1. thiocyanaat (enzym uit speeksel)
  2. waterstofperoxide (v bacteriën)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

definieer tst

A

ophoping v gemineraliseerde dode bacteriën

–> niet pathogeen, wel verruwing vh opp –> meer plaqueretentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kun je tandsteenvorming reduceren

A

door verstoren v pellikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pyrofosfaten

A

hecht aan tandsteen en blokkeert de vorming/groei v tandsteenkristallen ( in tandpasta’s= 30-40% tst vemindering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zinkzouten

A

antibacterieel

antitandsteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

functies anti-caries tandpasta (3)

A
  1. reductie v minerale oplosbaarheid
  2. inductie van remineralisatie
  3. reductie v plaque
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

soorten fluoride (4)

A
  1. natrumfluoride
  2. natriummonofluorofosfaat
  3. tinfluoride
  4. aminefluoride
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

uitleg tandhalsgevoeligheid

A

de vloeistofstroom in de dentinetubuli wordt versneld of vertraagd door mechanischee, thermische of osmotische prikkel

17
Q

hoe tandhalsgevoeligheid voorkomen

A
  1. afsluiten dentine tubuli
  2. prikkelgeleiding blokkeren
  3. laag abrasieve tandpasta gebruiken
18
Q

functie abrasieve partikels tandpasta

A

penetreren en verwijderen de verkleurde pelliculi / pellikel

19
Q

eigenschappen mondspoelmiddelen (4)

A
  1. reductie v pathogene bacterien
  2. significante reductie gi/pi
  3. verminderen bacteriële resistentie
  4. geen/weinig neveneffecten
20
Q

antibacteriele componenten v mondspoelmiddelen (4)

A
  1. antiseptica
  2. antibiotica
  3. enzymen
  4. detergentia
21
Q

functies antiseptica (3)

A
  1. inhibitie plaquegroei
  2. rechtstreeks bacteriedodend
  3. inhibitie v groei/adhesie v bacterien
22
Q

functie enzymen in spoelmiddel

A

verstoren de plaquematrix

23
Q

functie detergentia in spoelmiddel

A

veranderen de metabolistische activiteit v bacteriën; minder pathogeen

24
Q

werking mondspoelmiddelen

A
  1. binden aan glycoproteinen uit h speeksel
  2. binden aan bacterien uit het speeksel
  3. binden aan celmembraan van bacterie
25
Q

mogelijke neveneffecten van chloorhexidine

A
  • bruine verkleuring vd tanden, tongg en mucosa
  • reversibele aantasting vd smaak
  • vorming v supragingivaal tandsteen
26
Q

toepassingen chloorhexidine

A
  1. CHX spray
  2. CHX gel (corsodyl, perio-aid)
  3. CHX monddouche
  4. subgingivale irrigatie ( monoject)
27
Q

werking v mondspoelmiddelen met essentiele olien

A
  1. interactie met bacteriele wand

2. inhiberen ennzymactiviteit vd bacterien

28
Q

quaternaire ammoniumderivaten

A

antibacteriële werking: tegen grampositieven

29
Q

waarom AB niet gebruiken als mondspoelmiddel?

A
  1. kans op surinfecties
  2. resistentie
  3. kans op overgevoeligheid
30
Q

doeleinden detergentia (2)

A
  1. verlagen oppervlaktespanning: betere bevochtiging
  2. vergemakkelijken v poetsen : plaquepartikels worden omgeven door micellen en kunnen makkelijker worden verwijderd
    3 schuimend karakter (stimulus)
31
Q

tandpasta homeopathische patienten

A

geen muntsmaak, wel anijs of citroen

32
Q

besluit chemische plaquecontrole (mondspoelmiddel)

A
  • aanvullend, niet vervangend

- om bacteriemie in te perken bij chirurgische behandeling

33
Q

redenen om H2O2 te vermijden

A
  1. te veel nevenwerkingen

2. wel bij ANUG patienten