13. Recessies Flashcards

1
Q

(vanaf) wanneer spreken we van een recessie (klinisch)

A

wanneer de gingivale rand apicaal vd glazuur-cementgrens ligt en hierdoor een deel vh worteloppervlak bloot ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom spreken we bij een apicaalwaartse migratie vh aanhechtingsepitheel niet van een recessie?

A

omdat deze niet zichtbaar is. We spreken hier enkel van een recessie wanneer de gingivale rand ook mee apicaalwaarts is gemigreerd (–> zichtbare ontbloting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar kan een recessie toe leiden? (3)

A
  1. esthetische problemen
  2. verhoogde gevoeligheid
  3. wortelcariës
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat meten wij bij een recessie

A

de afstand vd glazuurcementgrens tot de marginale gingiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar is de frequentie van recessies het hoogst? (3)

A
  1. 1e bovenmolaren, centrale onderincisieven
  2. buccale zijden
  3. enkelwortelige elementen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat wordt beschouwd als de predominante oorzaak van recessies?

A

en verkeerde of overmatige poetsmethode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de 3 verschillende recessietypen

A
  1. recessies geassocieerd met anatomische factoren
  2. recessies geassocieerd met trauma
  3. recessies geassocieerd met pathologisch botverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de normale gemiddelde afstand tussen glazuurcementgrens en het alveolair bot?

A

1-2mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

soms is een tand te veel naar buccaal of linguaal gepositioneerd. Wat zijn mogelijke gevolgen hiervan?

A

discontinuïteit in de alveolaire cortex:

  1. dehiscentie (fronttanden)
  2. fenestratie (bovencuspidaten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

definieer locus minoris resistentiae

A

een plaats waar sprake is v een lagere weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

manieren v ontstaan v dehiscenties (3)

A
1 natuurlijk
2 orthodontische behandeling
3 fysiologisch (occlusie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer is er nauwelijks tot geen risico op recessieontwikkeling?

A

zolang de tanden binnen de grenzen van het alveolaire bot bljiven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat kan een dunne gingiva zeggen over de ontwikkeling van een recessie?

A

een dunne gingiva kan een groter risico betekenen voor de ontwikkeling van een recessie in de aanwezigheid van plaquegeïnduceerde ontsteking of poetstrauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat duidt ook op een verhoogd risico betreft recessieontwikkeling?

A

een hoge aanhechting van een uitgesproken frenulum (trekkracht, belemmering mh)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

iatrogeen=

A

veroorzaakt door medisch handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geef een voorbeeld van een recessie door mechanisch trauma

A
  • krabben
  • piercing
  • tandenpoetsen
  • slecht passende prothesen (ankers op gingiva)
17
Q

3 fouten betreft tandenpoetsen geassocieerd met recessies

A
  1. te harde tandenborstel
  2. agressieve poetsmethode
  3. te hoge poetsfrequentie (>3x)
18
Q

definieer McCall-festoon

A

recessie omgeven door verdikte gingivarand met stevige consistentie en roze kleur

19
Q

definieer Stillman-cleft

A

gingivale recessie die verlengd wordt door fijne snede naar apicaal toe

20
Q

verklaar waarom recessies tgv poetstraumata meer links dan rechts zullen voorkomen

A

omdat de meeste mensen rechtshandig zijn en de tanden links harder zullen poetsen.

21
Q

definieer dentinegevoeligheid

A

korte, scherpe pijn afkomstig v blootliggend dentine als reactie op stimuli.

22
Q

definieer wortelcaries

A

gelokaliseerde destructie v tandweefsel thv het worteloppervlak, veroorzaakt door mo.