5.6 Flashcards
1
Q
be all set (to)
A
voorzien zijn
2
Q
compensate (to)
A
compenseren
3
Q
contain (to)
A
bevatten
3
Q
cut out (to)
A
verwijderen, schrappen
3
Q
disorder
A
stoornis
4
Q
diectician
A
diëtist
4
Q
sedentary
A
zittend
4
Q
look out for (to)
A
bewaken, zorg dragen voor
4
Q
nutrient
A
voedingsstof
4
Q
in moderation
A
met mate
5
Q
pester (to)
A
lastigvallen
5
Q
restrict (to)
A
beperken
6
Q
strenuous
A
inspannend
7
Q
vicious circle
A
vicieuze cirkel
8
Q
when pig fly
A
nooit