5.1 Flashcards
1
Q
acquire (to)
A
verwerven
2
Q
application
A
aanvraag
3
Q
bask in (to)
A
zich koesteren
4
Q
burst
A
korte, intense gebeurtenis
5
Q
crave (to)
A
smachten naar
6
Q
defective
A
defect / onvolkomen
7
Q
due
A
waarschijnlijk (gebeurtenis)
8
Q
findings
A
bevindig / conclusie
9
Q
funding
A
subsidie
10
Q
gamble (to)
A
gokken
11
Q
generally
A
in het algemeen
12
Q
glow
A
gloed
13
Q
halt (to)
A
stoppen
14
Q
inevitably
A
onvermijdelijk
15
Q
malignant
A
kwaadaardig