2.3 Flashcards
1
Q
bracelet
A
armband
2
Q
cover
A
hoes
3
Q
create (to)
A
creëren, scheppen
4
Q
depth
A
diepte
5
Q
destined for (to be)
A
bestemd zijn voor
6
Q
disguise
A
vermomming
7
Q
educate (to ~ someone)
A
iemand iets bijbrengen
8
Q
gladly
A
met alle plezier
9
Q
helpful
A
nuttig
10
Q
hopeless
A
hopeloos
11
Q
iconic
A
beeldend, als een beeld
12
Q
image
A
afbeelding
13
Q
inventive
A
inventief, vindingrijk
14
Q
landscape
A
landschap
15
Q
lately
A
de laatste tijd