2.1 Flashcards
1
Q
achievable
A
bereikbaar
2
Q
aspect
A
aspect, deel
3
Q
be willing to (to)
A
bereid zijn om
4
Q
draft (to
A
opstellen
5
Q
deit (to)
A
bewerken
6
Q
ensure (to)
A
garanderen
7
Q
enter (to)
A
meedoen, indienen
8
Q
enter into (to)
A
er op ingaan
9
Q
error
A
fout, vergissing
10
Q
fiction
A
fictie, een verzonnen verhaal
11
Q
get by (to)
A
het redden
12
Q
in advance
A
van tevoren
13
Q
invariably
A
zonder uitzondering
14
Q
investigate (to)
A
onderzoeken
15
Q
note down (to)
A
noteren
16
Q
novel
A
roman
17
Q
novelist
A
romanschrijver
18
Q
particular
A
bepaald
19
Q
plot
A
structuur van een verhaal
20
Q
publish
A
bupliceren, uitgeven
21
Q
quality
A
kwaliteit
22
Q
quantity
A
kwantiteit, hoeveelheid
23
Q
setting
A
plaats en tijd waar een verhaal zich afspeelt
24
Q
structure (to)
A
structureren
25
Q
target
A
doel