31 Zeit Flashcards
de dag
der Tag
heel
ganz
dagelijks
elke dag
täglich
overdag
tagsüber
de morgen
de ochtend
der Morgen
’s morgens
’s ochtends
in de morgen
in de ochtend
am Morgen
’s morgens
’s ochtends
morgens
’s avonds
abends
de ochtend
de morgen
der Vormittag
vanochtend
vanmorgen
heute Vormittag
in de ochtend
am Vormittag
’s morgens
’s ochtends
vormittags
de lunchtijd
de tijd tussen 12 uur en 13:30
der Mittag
de lunch
das Mittagessen
tussen de middag
rond lunchtijd
am Mittag
mittags
de middag
de namiddag
der Nachmittag
’s middags
in de middag
am Nachmittag
de avond
der Abend
vanavond
heute Abend
’s avonds
in de avond
am Abend
abends
de nacht
die Nacht
’s nachts
in de nacht
in der Nacht
nachts
de middernacht
die Mitternacht
vandaag
heute
morgen
morgen
overmorgen
übermorgen
gisteren
gestern
eergisteren
vorgestern
de week
die Woche
door de week
unter der Woche
wekelijks
per week
wöchentlich
de werkdag
de doordeweekse dag
der Wochentag
op werkdagen
door de week
werktags
de werkdag
der Werktag
het weekend
das Wochenende
in het weekend
am Wochenende
de maandag
der Montag
de dinsdag
der Dienstag
de woensdag
der Mittwoch
de donderdag
der Donnerstag
de vrijdag
der Freitag
de zaterdag
der Samstag
der Sonnabend
de zondag
der Sonntag
de maand
der Monat
maandelijks
elke maand
monatlich
de januari
der Januar
de februari
der Februar
de maart
der März
de april
der April
de mei
der Mai
de juni
der Juni
der Juno
de juli
der Juli
der Julei
de augustus
der August
de september
der September
de oktober
der Oktober
de november
der November
de december
der Dezember
de datum
das Datum
(op)
am (an+dem)
de kalender
de agenda
der Kalender
de hoeveelste
der Wievielte
het jaar
das Jahr
jaarlijks
jährlich
het decennium
das Jahrzehnt
de decade
die Dekade
de eeuw
das Jahrhundert
het millenium
das Jahrtausend
het seizoen
die Jahreszeit
de lente
het voorjaar
der Frühling
das Frühjahr
de zomer
der Sommer
de herfst
het najaar
deer Herbst
de winter
der Winter
de feestdag
de vrije dag
der Feiertag
Nieuwjaarsdag
Neujarstag
Goede Vrijdag
Karfreitag
eerste paasdag
Ostersonntag
tweede paasdag
Ostermontag
1 mei
Maifeiertag
Hemelvaartsdag
Christi Himmelfahrt
eerste pinksterdag
Pfingstsonntag
tweede pinksterdag
Pfingstmontag
eerste kerstdag
Weihnachts(feier)tag
tweede kerstdag
- Weihnachts(feier)tag
Driekoningen
Heilige Drei Könige
Sacramentsdag
Fronleichnahm
de hemelvaart van Maria
Mariä Himmelfahrt
Allerheiligen
Allerheiligen
Onbevlekte ontvangenis van Maria
Mariä Empfängnis
de traditie
die Tradition
traditioneel
traditionell
de nationale feestdag
der Nationalfeiertag
de Pasen
das Ostern
het paasei
das Osterei
de paashaas
der Osterhase
Fijne Pasen
Frohe Ostern
de Pinksteren
das Pfingsten
de Kerstmis
de kerst
das Weinachten
de kerstboom
der Weinachtsbaum
de kerstman
der Weihnachtsmann
het kerstkind
das Christkind
de kerstavond
der Heiligabend
Vrolijk kerstfeest
Frohe Weihnachten
Fröhliche Weihnachten
de oudejaarsdag
das Silvester
op oudejaarsdag
op oudejaarsavond
an Silvester
zu Silvester
het Nieuwjaar
de nieuwjaarsdag
das Neujahr
de nieuwjaarsdag
der Neujahrstag
een goed uiteinde
Guten Rutsch (ins neue Jahr)a
de doop
die Taufe
iemand dopen
jemanden taufen
het carnaval
der Fasching
de carnavalsoptocht
der Faschingsumzug
Alaaf
Helau
Alaaf
het carnaval
der Karneval
het carnavalspak
das Kostüm
het mantelpakje
het pakje
das Kostüm
de klok
het horloge
die Uhr
het horloge
die Armbanduhr
de stopwatch
die Stoppuhr
werken
functioneren
gaan
gehen
de klok loopt
die Uhr geht vor
de klok loopt achter
die Uhr geht nach
de klok is stil blijven staan
die Uhr ist stehen geblieben
de tijd
die Uhrzeit
Wie viel Uhr ist es?
die Zeit
het uur
die Stunde
het kwartier
die Viertelstunde
drie kwartier (van een uur)
die Dreiviertelstunde
over anderhalf uur
in anderthalb Stunden
elk uur
een keer per uur
stündlich
jede Stunde
de minuut
die Minute
de seconde
die Sekunde
om
um
voor
vor
kort vóór
bijna
kurz vor
kort na
net…geweest
kurz nach
over
nach
tegen
om een uur of
gegen
ongeveer
ungefähr
rond
so um
om…precies
stipt
(um) Punkt
vanaf
ab
van…tot
von…bis
tussen
zwischen
hooguit
höchstens
maximaal
maximal
ten minste
mindestens
mindestens
gebeuren
plaatsvinden
sich ereignen
de gebeurtenis
das Ereignis
gebeuren
overkomen
passieren
voorkomen
gebeuren
vorkommen
wanneer
hoe laat
wann
op het ogenblik
momenteel
zurzeit
(precies) op tijd
pünktlich
het moment
der Moment
het ogenblik
der Augenblick
op het moment
op het ogenblik
im Moment
momentaan
momentan
het tijdstip
der Zeitpunkt
nu
op het ogenblik
jetzt
nu
nun
vanaf nu
von nun an
toen
op dat ogenblik
da
in diesem Augenblick
onmiddellijk
sofort
met ingang van heden
vanaf nu
ab sofort
zo
meteen
onmiddellijk
gleich
net
juist
gerade
plotseling
plötzlich
onverwacht
unerwartet
net
zo juist
eben
nauwelijks
kaum
toen
als
zodra
sobald
nadat
nachdem
voordat
bevor
(in)
in +D
op
am +D
de tijd
die Zeit
sinds wanneer
seit wann
hoe lang
wie lange
ooit
eens
irgendwann
ooit
jemals
het verleden
die Vergangenheit
toen(tertijd)
destijds
damals
vandaag
tegenwoordig
heute
vandaag de dag
heutzutage
vroeger
in het verleden
früher
de toekomst
die Zukunft
toekomstig
in de toekomst
zukünftig
van vandaag
heutig
worden
werden
bij voorbaat
van tevoren
op voorhand
im Voraus
vooruit
voraus
spoedig
snel
bald
nog
noch
nog niet
noch nicht
tot dan
bis dahin
het begin
der Anfang
het einde
das Ende
in het begin
anfangs
am Anfang
het begin
der Beginn
het midden
die Mitte
het einde
das Ende
der Schluss
ten slotte
uiteindelijk
schließlich
ten slotte
letztlich
eindelijk
endlich
beginnen
anfangen
stoppen
ophouden
aufhören
beëindigen
afronden
beenden
eindigen
enden
afgelopen zijn
zu Ende sein
voorbij
vorbei
afgelopen
zu Ende
verder
door
weiter
de duur
die Dauer
duren
dauern
alsmaar
voortdurend
dauernd
voorlopig
vorläufig
definitief
voorgoed
endgültig
lang
lange
nog lang niet
noch lange nicht
altijd
steeds
immer
nooit
nie
nog steeds
immer noch
noch immer
steeds
immer +Komparativ
altijd
te allen tijde
jederzeit
eeuwig
eindeloos
ewig
vroeg
früh
’s ochtends
früh
in de vroegte
in der Frühe
van vroeg tot laat
von früh bis spät
laat
spät
uiterlijk
op z’n laatst
spätestens
op z’n vroegst
frühestens
tot
tot en met
ten hoogste
uiterlijk
bis zu
midden
mitten
kort
even
kurz
sinds kort
seit Kurzem
al lang
seit Langem
kort geleden
onlangs
vor Kurzem
lang geleden
vor langer Zeit
recent
onlangs
kürzlich
tot nu toe
tot dusver
bisher
tot nu toe
bis jetzt
daarnet
zo-even
vorhin
onlangs
kortgeleden
neulich
enige tijd geleden
vor einiger Zeit
allang
längst
inmiddels
ondertussen
mittlerweile
al
schon
al
reeds
bereits
tijdig
op tijd
rechtzeitig
eerder
vroeger
eher
tijdens
gedurende
während +G
terwijl
während
zolang (als)
solange
gelijktijdig
tegelijk
gleichzeitig
daarnaast
erbij
nebenbei
in
in (zeitlich) +D
geleden
vor (zeitlich) +D
sinds
seit +D
sinds
seit
sindsdien
seitdem
intussen
inzwischen
in de tussentijd
in der Zwischenzeit
af en toe
ab und zu
soms
manchmal
vaak
dikwijls
oft
häufig
vrij vaak
geregeld
öfter
meestal
meistens
altijd
steeds
immer
de keer
das Mal
elke keer
iedere keer
jedes Mal
een keer
einmal
enig
einzig
plotseling
auf einmal
plötzlich
tegelijk
auf einmal
op hetzelfde moment
gleichzeitig
nog een keer
noch einmal
deze keer
diesmal
dieses Mal
weer
wieder
opnieuw
erneut
regelmatig
regelmäßig
onregelmatig
unregelmäßig
voortdurend
permanent
ständig
zeldzaam
zelden
selten
nooit
nie
eerste
erster
erste
erstes
als eerste
als Erster
als Erste
eerst
erst
zunächst
in het begin
am Anfang
pas
erst
als eerste
eerst
zuerst
allereerst
om mee te beginnen
zunächst
oorspronkelijk
ursprünglich
dan
daarna
dann
aansluitend
vervolgens
anschließend
dan
in dat geval
dann
in dat geval
in diesem Fall
daarna
danach
daarvoor
davor
volgende
nächster
nächste
nächstes
de volgende alstublieft
der Nächste, bitte
daarvoor
davor
daarna
danach
van tevoren
daarvoor
vorher
straks
later
naderhand
daarna
nachher
achteraf
later
naderhand
daarna
hinterher
laatste
letzter
letzte
letztes
voor het laatst
de laatste keer
zuletzt
het vervolg
die Fortsetzung
word vervolgd
Fortsetzung folgt
voortzetten
vervolgen
fortsetzen
volgen
folgen