14 Gespräche II Flashcards
nee
nein
ja
ja
niet
nicht
niets
nichts
geen
niemand
keiner
keine
keines
niemand
niemand
iemand
jemand
nergens
nirgends
nergens
nirgendwo
negatief
negativ
positief
positiv
fout
verkeerd
falsch
juist
goed
richtig
slecht
schlecht
goed
gut
nodig
noodzakelijk
notwendig
nodig
nötig
klagen
zich beklagen
sich beschweren
kritiek uitoefenen
bekritiseren
kritisieren
de kritiek
die Kritik
iemand bekritiseren
an jemandem Kritik üben
opbouwende kritiek
konstruktive Kritik
kritisch
kritisch
het verwijt
der Vorwurf
iets niet pikken
sich etwas nicht gefallen lassen
geen rol spelen
er niet toe doen
keine Rolle spielen
de moeilijkheid
de moeite
die Schwierigkeit
het probleem
das Problem
het nadeel
der Nachteil
het voordeel
der Vorteil
de pech
het ongelukje
das Pech
de pechvogel
der Pechvogel
het geluk
das Glück
afzeggen
afmelden
afbellen
absagen
toezeggen
zusagen
afwijzen
weigeren
ablehnen
afslaan
ausschlagen
aannemen
annehmen
een verzoek afwijzen
einen Antrag ablehnen
uitsluiten
buiten beschouwing laten
ausschließen
de zaak
die Sache
de aangelegenhied
die Angelegenheit
tegenspreken
widersprechen
zichzelf tegenspreken
sich widersprechen
tegenstrijdig
widersprüchlich
tegen iets zijn
gegen etwas sein
voor iets zijn
für etwas sein
ertegen
dagegen
daar
er
da
in dit opzicht
in dieser Hinsicht
het tegendeel
das Gegenteil
de tegenstelling
der Gegensatz
jawel
jazeker
doch
protesteren
protestieren
het protest
der Protest